Samenwerken

Neurodivergent? Zo organiseer je je werk zodat je niet gesloopt naar huis gaat

0

Wil je als neurodivergente werknemer duurzaam aan het werk blijven? Dan moet je werkplek vaak aanpassingen doen voor je ADHD, autisme, bipolariteit, hoogsensitiviteit of hoogbegaafdheid. Maar het moet niet alleen van je werkgever komen: hoe beter je jezelf en je brein kent, hoe beter je ook zélf je werk kan inrichten zodat je niet elke avond gesloopt naar huis gaat.

In ‘Als alle breinen werken’ (affiliate) geeft Saskia Schepers heel wat praktische tips en methodieken, voor leidinggevenden en voor jou als neurodivergente werknemer. Ik licht er hier één uit: het energiedashboard. Dit zijn de 5 knoppen waaraan je kan draaien om een passende context te maken voor jezelf, ook als je neurotypisch bent:

  1. Mate van prikkels
  2. Mate van sturing
  3. Mate van samenwerken
  4. Werkritme
  5. Mate van structuur

1. Prikkels: voorkom onder- of overprikkeling

Iedereen voelt prikkels. Sommige neurodivergente werknemers hebben er veel nodig, zoals mensen met een ADHD-brein. Anderen raken net snel overprikkeld, zoals mensen met autisme of hoogsensitiviteit.

Zoek uit wat werkt voor jou:

  • Vind de balans met thuiswerk.
  • Werk je liever in lange blokken met lange pauzes, of in korte sprints?
  • Deel je werkdag in, als dat mag: werk bijvoorbeeld ’s ochtends vroeg of ’s avonds laat een uurtje.
  • Vraag je leidinggevende en team of vergaderingen in de late namiddag kunnen, zodat je erna (met je giga energiedip) niet nog moet werken.
  • Probeer vaker ‘ouderwets’ te bellen in plaats van te videobellen. Veel minder vermoeiend omdat je ook eens kan staren, jezelf niet de hele tijd ziet en kan rondwandelen.

2. Sturing: welke leidinggevende stijl werkt voor jou?

Schepers omschrijft 4 leidinggevende stijlen, van minder naar meer autonomie voor de werknemer, neurodivergent of niet:

  1. Instruerend: de leidinggevende geeft instructies, de medewerker voert uit.
  2. Begeleidend: de leidinggevende geeft er uitleg bij en staat open voor suggesties.
  3. Ondersteunend: de leidinggevende geeft kaders en vertrouwen, de medewerker heeft ruimte om zelf beslissingen en fouten te maken.
  4. Delegerend: de leidinggevende kijkt alleen naar het resultaat. De medewerker maakt alle beslissingen zelf.

Hoe wil jij als neurodivergent in je werk aangestuurd worden? Welke stijl voelt fijn voor jou? Dat kan ook veranderen doorheen de tijd. Je wil misschien minder sturing eens je meer ervaring hebt of weer meer sturing als je voor een volledig nieuwe uitdaging staat.

3. Samenwerken: in groep of één-op-één?

Veel organisaties vinden samenwerken in groep belangrijk. Maar voor neurodivergente medewerkers is ‘gezellig meedoen’ met alle vergaderingen, lunches en teamuitjes vaak net energievretend. Veel neurodivergente werknemers halen meer energie uit één-op-één-contacten.

Enkele suggesties die je kan doen aan je leidinggevende:

  • Virtueel brainstormen: dat zorgt zelfs voor meer nieuwe ideeën, blijkbaar
  • ‘Social floors’: verdiepingen waarop mensen mogen kletsen (en dus ook verdiepingen waarop dat niet zo is).
  • Vergaderingen kritisch bekijken: moet iedereen erbij zijn?
  • Vergaderingen grondig voorbereiden: kunnen mensen al iets op voorhand lezen? Zodat de vergadering zelf puur voor feedback en nieuwe ideeën dient, en dus ook veel sneller kan gaan?

4. Werkritme: plan rond je pieken en dalen

‘Plan rond je pieken en dalen’: makkelijker gezegd dan gedaan, want die zijn niet altijd zo makkelijk te voorspellen. Maar je kan wel al een plan bedenken voor als je meer rust nodig hebt of voor als je in een periode van hoge energie zit. En dit met je leidinggevende doorspreken, zodat je kan schakelen als het nodig is. Kijk daarbij niet alleen naar de hoeveelheid werk, maar ook het soort werk dat op de plank ligt, bijvoorbeeld:

  • Heb je meer rust nodig? Werk aan taken met meer verdieping, zoals een projectvoorstel.
  • Zit je in een creatieve explosie? Laat je inzetten om ergens nieuwe ideeën binnen te brengen.
  • Heb je veel energie? Vraag een extra project of vraag om betrokken te worden waar daadkracht nodig is.

Om dit te kunnen doen, moet je wel zelf heel goed je belastbaarheid kunnen inschatten: wat kan er nog bij? Wanneer is het te veel? En je eigen signalen goed kennen: waaraan merk ik dat er een piek of een dal zit aan te komen? Word je bijvoorbeeld stiller, ga je meer uitstellen of vergeten, herstel je niet meer goed na een weekend …

Pas dan kan je dit soort plannen gaan opstellen met je leidinggevende. En dan nog vraagt dit natuurlijk heel wat flexibiliteit van je leidinggevende en de rest van je team. Laat hen anders ook eens het boek van Saskia Schepers lezen. 😉

5. Structuur: wat heb jij nodig?

Welke processen en manieren van overleggen zijn er in jouw organisatie? En hoeveel behoefte heb jij als neurodivergente werknemer zelf aan structuur? Sommige mensen willen een gedetailleerd draaiboek, anderen hebben aan één woord genoeg om van start te gaan. Geef duidelijk aan wat jij nodig hebt.

Heb jij nood aan meer structuur? Besef dan dat dat op verschillende manieren en in verschillende gradaties kan: wil je dat iemand mee …

  • … de prioriteiten bepaalt?
  • vergaderingen voorbereidt?
  • … je takenlijst opstelt?
  • … je planning en agenda invult?

Hoe concreter je vraag om structuur is, hoe meer kans dat je die ook echt zal krijgen.

Natuurlijke variatie in onze breinen

Als-alle-breinen-werken-Waarom-ruimte-voor-neurodiversiteit-op-het-werk-goed-is-voor-iedereen cover van Managementboek.Wat als we labels zoals ADHD, autisme en bipolariteit eens anders bekeken? Niet als stoornis, maar als natuurlijke variatie in onze breinen? Dat is blijkbaar wat ‘neurodiversiteit’ betekent: een term die je meer en meer hoort vallen. Neurodivergente werknemers met hun ‘andere’ breinen zien vaak de vernieuwing die nodig is, zeker bij de complexe problemen waar we nu als samenleving voor staan. Neurodiverse teams zijn ook tot 30% productiever dan homogene teams. Redenen genoeg om aan neuroinclusiviteit te gaan werken!

Wil je meer? In ‘Als alle breinen werken‘ vind je ook tips voor: 

  • Functioneringsgesprek, inclusief vragenlijst
  • Werving en selectie
  • Psychologische veiligheid in je team
  • Werknemers zelf

En handige werkvormen, zoals de Breinhandleiding: om alleen of met collega’s in te vullen, over hoe jij het best werkt (vind je ook als pdf op haar site).

Het concept ‘neurodiversiteit’ was een eyeopener voor mij. En ik herkende mezelf in heel veel voorbeelden en voorkeuren van verschillende ‘labels’. Ook als neurotypisch persoon merk ik dus duidelijk die variatie in hoe een brein werkt en ga ik zeker aan de slag met de methodieken in dit boek.