Social media experts: vertel niet hoe te zenden, maar help met luisteren
Het is vermoeiend om te horen hoe zelfbenoemde sociale media experts precies weten te vertellen hoe iemand wel of niet tools als Twitter en Facebook ‘moet’ inzetten. Er zijn net zoveel verschillende manieren om sociale media te gebruiken als dat er gebruikers zijn. Het zou beter zijn als iedereen in vrijheid kan bepalen – met de verschillende mogelijkheden die er zijn – wanneer, op welke wijze en met welke tools die het beste bij hem of haar past, sociale media wel of niet inzet.
Te vaak baseren de experts zich op de wijze waarop gebruikers van sociale media gebruiken om te zenden, zelden of in ieder geval te weinig op wat je kunt waarnemen of lezen uit sociale media. En dat terwijl meer en meer sociale media data kan worden gebruikt om de aandelenkoers, verkiezingsresultaten en sociale en politieke hervormingen te voorspellen.
In het VK voorspelde Tweetminster vorig jaar de uitslag van de verkiezingen in Engeland. Hoe meer data werd verwerkt hoe dichter de voorspelling kwam bij de uiteindelijke uitslag. Op de dag van de verkiezingen had Tweetminster meer dan 2 miljoen tweets geanalyseerd en voorspelde de uitslag met een gemiddelde margin of error van 1,75%. Ter vergelijking, opiniepeiler YouGov had een margin of error van 2,25%.
Professor Johan Bollen van de Universiteit van Indiana sprak tijdens de CSN Conference in februari over zijn onderzoek naar de voorspellende waarde van tweets voor aandelenkoersen.
Eerder werden in de VS met behulp van sociale media de opbrengsten voorspeld van bioscoopfilms (zie Predicting the Future With Social Media).
Wat sociale media relevant maakt is niet door aan gebruikers op te leggen hoe ze deze middelen ‘moeten’ inzetten voor externe communicatie maar eerder om inzichtelijk te maken welke instrumenten er zijn om sociale media goed te kunnen lezen.
Ik ben altijd gefascineerd geweest door geschiedenis – maar niet op geschiedschrijving van bovenaf maar van onderop. Het beste voorbeeld daarvan is ‘A People’s History of the United States’ van de vorig jaar overleden Amerikaanse historicus Howard Zinn. Hij vertelt de geschiedenis niet aan de hand van enkele individuen, vaak politici en militairen, feiten en jaartallen maar vanuit de rol van verschillende groepen mannen en vrouwen, studenten en sociale bewegingen en de keuzes die zij hebben gemaakt en de handelingen die daaruit voortkwamen. Simpel gezegd, begint hij niet de Amerikaanse geschiedenis met Columbus maar met de Indianen. Bronmateriaal dat Zinn heeft gebruikt voor zijn studies is tegenwoordig te vergelijken (meer nog dan dat) met de onnoemelijk grote databestanden die sociale media dagelijks produceren.
Het voordeel van nu is niet alleen dat het eenvoudiger is om op basis van deze enorme datasets geschiedenis te schrijven maar vooral sociale en politieke verandering te voorspellen. Stel dat we in de jaren tachtig een groot aantal Oost-Duitsers hadden kunnen volgen dan waren we waarschijnlijk niet zo verrast geweest door de val van de muur. En als we voor een langere tijd Zuid-Afrikanen in die tijd hadden gevolgd dan wisten we snel genoeg dat apartheid uiteindelijk ten einde zou komen. Het voordeel daarvan is niet alleen dat deze bewegingen meer aandacht krijgen van beleidsmakers en politici maar ook dat zij beter ondersteund kunnen worden met beleid.
Voor mensen die de afgelopen jaren verschillende Egyptische bloggers hebben gevolgd was de omwenteling in Egypte minder een verrassing dan al diegenen die ineens via Twitter en Facebook gingen speuren naar de hashtag #Jan25. Het YouTube kanaal van blogger Wael Abbas werd in 2007 door YouTube uit de lucht gehaald vanwege ‘graphic content’. Op zijn kanaal stonden filmpjes van politiegeweld in Egypte. Yahoo had zijn twee emailadressen geblokkeerd en beschuldigde hem van het versturen van spam.
Ook voor diegenen die al langer bloggers en andere op internet-aanwezige Iraniërs volgen, hebben de massale protesten in 2009 (#iranelection) kunnen zien aankomen. En als je nu zou inzoomen op mensen in nu op het oog nog rustig lijkende landen, dan zou je na verloop van tijd kunnen vertellen welke kant het met een land op gaat.
Het is voor beleidsmakers en politici onmogelijk om grote groepen mensen te volgen op Twitter of Facebook. Nu de discussie over de toekomst van journalistiek en kranten volop in beweging is (zie video), is hier meteen ook een mooie taak weggelegd voor de journalistiek. Een dienst die ook nog eens geld zou kunnen opbrengen.
https://www.youtube.com/watch?v=uhw6OeTVcwM
Laat correspondenten in verschillende landen grote groepen mensen volgen. Niet ad hoc wanneer er ergens een ramp of conflict uitbreekt maar voor een langere periode. Rapporteer periodiek over de stemming in regio’s of bij verschillende subgroepen en analyseer of wijs op mogelijke trends. Laat zien wie ze volgen, welke autoriteit of expertise ze hebben en in welke regio ze leven, zodat lezers uiteindelijk direct contact kunnen leggen. De meerwaarde die dit heeft, komt doordat je vaak door iemand lang te volgen, je beter kunt inschatten op basis van welke ervaring, kennis of autoriteit iemand spreekt. Daar heeft een correspondent de tijd en kennis voor en daar zullen experts, wetenschappers, beleidsmakers, politici en geïnteresseerden graag voor betalen.
Dit is slechts een manier waarop sociale media gebruikt kunnen worden en een nuttige waarde kunnen hebben in de politiek en bij het maken van beleid voor de toekomst. Het geeft ook een nieuwe mogelijk aanvullende rol voor journalisten. Zoeken naar kansen en mogelijkheden van sociale media om te luisteren, lijkt me een zinvollere tijdsbesteding dan te vertellen hoe je moet zenden.