Privacy 2.0
Utrecht Centraal, 00.40 uur. Ik heb mijn aansluiting gemist en moet zo’n 45 minuten wachten op mijn trein naar Arnhem. Dat heb ik weer, denk ik. Laat ik een keertje de auto staan om mijn Human Footprint een beetje binnen de perken te houden, ben ik 2 uur langer onderweg dan normaal. Nog mijmerend over Het Glazen Lichaam, het festival over de relatie tussen mens en technologie, waar ik vanavond was, loop ik door de grote stationshal. De bewakingscamera’s sturen me weer terug naar de discussie over privacy: “Is cameratoezicht symboolpolitiek?”.
Geïnspireerd door het aanschuifdebat in Rotterdam ga ik eens alle bewakingscamera’s tellen. Ik pak mijn Nokia N73 en maak er maar direct een fototour van. Het is eigenlijk te lang geleden dat ik weer eens echt lekker heb lopen fotograferen. Ik vat iedere camera in een collectie van zo’n 3 megapixels. Er lopen niet veel mensen meer rond op dit uur van de nacht. Als ik er zo’n 16 heb gehad, buigen twee mannen van hun pad af en lopen op me toe. Allebei rond de dertig, jeans, kort jack.
“Mag ik je wat vragen?” vraagt de langste van de twee met een vriendelijk nieuwsgierige glimlach.
“Ja hoor”, hoor ik mezelf zeggen, “vragen is leerzamer dan antwoord geven.”
“Wat ben je eigenlijk aan het doen?”
“Nou, die vraag is te makkelijk” geef ik hem terug.
“Je hoeft natuurlijk niet alles te geloven wat je ziet, maar ik denk dat je me de camera zag richten en dan zag afdrukken.”
“Ja, maar waarom doe je dat?”
“Ah, een waarom-vraag is altijd goed” zeg ik en trek mijn gezicht daarna in een wrakende pose.
“Ik pak ze terug” zeg ik met een lage stem.
De mannen lachen nog steeds, maar kijken elkaar toch met opgetrokken wenkbrauwen aan.
De gedachte, ‘we hebben hier een potentieel nieuwe schizofrene zwerver’, voel ik tussen hen vibreren.
“Wie pakken, wat pakken? Wat ga je met die foto’s doen dan? Dan kom je thuis bij je vrouw en dan zeg je kijk schat, bewakingscamera’s?”
“Jeetje, ik weet nog niet wat ik met de foto’s ga doen, maar ik denk wel dat ik ondertussen een leuk verhaal aan het samenstellen ben.”
De lange kijkt even de ander aan en vervolgt dan: “Ik vraag me gewoon af wat je bezielt. Of je verveelt je. Of je moet wachten op een trein. Of …”
“Heb je wel eens bewust naar die camera’s gekeken?” zeg ik.
“Nou eh, nu ik jou hier zo bezig zie in ieder geval wel ja.”
“Kijk, dat is waarom ik ben. Waarom ik doe. Ik maak mensen bewust. Ik ben blij dat ik je een handje heb kunnen helpen.”
“Ah, nou wordt het gesprek interessant.” zegt de lange. De ander staat eigenlijk de hele tijd met zijn handen in zijn zakken het een-tweetje te observeren.
“Luister, ik verveelde me inderdaad, maar dat is ondertussen helemaal verdwenen. En ik moet inderdaad nog even wachten op mijn aansluiting. Ik kom uit Rotterdam van een seminar waar aan de kaak gesteld werd hoe de vooruitgang van de technologie het menselijke aan het verdringen is. Daarom maak ik die foto’s en ik moet nog een aantal camera’s langs. ”
Op dat moment crasht mijn telefoon.
“Dit is een heel speciale,” zegt de lange dan cynisch, schuin naar boven wijzend, “deze heeft een duivenafweersysteem.”
Terwijl ik mijn telefooncamera herstart, zie ik dat de kleine zijn telefoon pakt en een foto maakt van me.
“Mag ik jullie wat vragen stellen?” Na hun goedkeuring vuur ik een vragenlijst op ze af zonder op de antwoorden te wachten. Vragen stellen is immers leerzamer dan antwoorden geven, stelde ik zelf eerder vast.
“Waar waren jullie eigenlijk naar op weg voordat jullie mij in mijn activiteiten interumpeerden? En wat bezielt jullie eigenlijk om je door een onbekende zo van je pad te laten afbrengen? Of moesten jullie polshoogte komen nemen van de meldkamer? Zijn al jullie vragen naar tevredenheid beantwoord? Oh ja, en als laatste, weet je eigenlijk wel dat het een inbreuk is op mijn portretrecht dat je zonder mijn toestemming een foto maakt van me? Heren, ik wens jullie nog een prettige nachtdienst.” Ik draai me lachend om en loop naar de volgende camera op mijn pad. “Ik moet er nog een paar, anders mis ik weer een trein” roep ik nog me even half naar ze toedraaiend.
In de tijd dat ik nog twee keer scherpstel en afdruk, zie ik ze elkaar geamuseerd en verbouwereerd aankijken.
Ben benieuwd in welke database die foto die van me gemaakt is terecht gaat komen ….
Deze column is ook verschenen op de projectblog over social innovation, www.boeo.nl.