Vergeet ‘schrijf zoals je praat’: zó blijf je jezelf in teksten
Jij hebt het geliefde communicatieadvies ‘Schrijf zoals je praat’ vast weleens gekregen of gegeven. Zelf heb ik ‘m regelmatig geadviseerd aan anderen, omdat hun teksten zo taai zijn. En spreektaal veel leesbaarder lijkt dan schrijftaal. Lijkt, inderdaad. Want na 20 jaar bedenktijd kom ik op dit advies terug. Met behulp van mijn ‘Hoe klink jij’-model leg ik je uit waarom.
De 3 factoren die bepalen hoe jij klinkt
Naar mijn mening zijn er 3 onvermijdelijke factoren die bepalen welke woorden jij (mens of merk) gebruikt. In mijn model laat ik zien hoe ik de verhouding tussen deze aspecten zie.
1. Zoals je bent (gele cirkel)
Wat je in je hebt: je karakter, ervaringen, kernwaarden, gekkigheden, deugden en ondeugden.
2. Zoals het hoort (rode cirkel)
Wat je geleerd hebt: van je ouders, je leraren, het woordenboek en (zelfbenoemde) experts in je vakgebied.
3. Zoals anderen (roze cirkel)
Wat je overneemt: van vrienden, regio- en/of stadsgenoten, succesvolle concurrenten of andere rolmodellen.
Het gevaar van de rode en roze cirkel
Hoe groter de invloed van ‘zoals het hoort’ en ‘zoals anderen’ op jou, hoe minder onderscheidend jouw manier van praten en schrijven is.
Is dat erg? Meestal niet. Als jij vaardige beïnvloeders hebt (gehad), heb je zelfs voordeel van hun goede voorbeeld. Bovendien is het goed om te beseffen dat zelfs de meest eigenzinnige mensen en merken zich (onbewust) laten beïnvloeden door anderen. Daarom noem ik de factoren ook onvermijdelijk.
Maar stel nou, dat jij van binnen eigenzinnig bent. En je leermeesters en andere beïnvloeders juist niet. Als je je dan te veel door hun invloed (rode en roze cirkel) laat leiden, praat en schrijf je anders dan je bent. Waardoor anderen jou misschien verkeerd interpreteren en je misschien zelfs kansen misloopt.
Praten en schrijven: de overlap en het verschil
Terug naar ‘Schrijf zoals je praat’. Het lijkt een heel logisch advies, ook vanuit mijn model. Zowel praten als schrijven liggen namelijk binnen de ‘zoals je bent’-cirkel. En beide worden beïnvloed door ‘zoals het hoort’ en ‘zoals anderen’.
Tel daar het spontane karakter van praten bij op. Als je praat, denk je minder na over je woorden dan als je schrijft. Bovendien gebruik je vaker spreektaal. Die combinatie van minder nadenken en meer makkelijke woorden klinkt aantrekkelijk.
Een beetje ‘gepraat’ in je schrijven maakt je teksten dus soepeler. Maar wat mij betreft stop je bij een beetje: praten zit namelijk in een andere dimensie dan schrijven. En dat komt door de 3 G’s.
De 3 G’s van gepraat
Praten en schrijven zijn verschillende dimensies. In de praat-dimensie heb je de beschikking over geluid, gezicht en gedrag. In vergelijking met geschreven tekst geeft dit jou als zender veel meer grip. En begrip.
Geluid
Een monotone stem helpt een geniaal verhaal om zeep. Terwijl een gepassioneerde toon zelfs de meest droge bonen zoet praat. Ben je aan het praten en zie je dat je publiek in slaap valt? Dan kun je daar nog iets aan doen.
Gezicht
Als je met iemand praat, ziet de ander jouw gezicht. En dat spreekt bij de meeste mensen boekdelen. Gelaatsuitdrukkingen maken het makkelijker om de bedoeling achter een boodschap mee te geven.
Gedrag
Wat zeggen onderzoeken ook alweer over non-verbale communicatie? Dat het 60, 70 of misschien wel 90% van het succes van je boodschap bepaalt? In elk geval is het veel.
En het bijzondere is: niet alleen het gedrag van de zender heeft invloed, ook het gedrag van de ontvanger. Moet jij als ontvanger heel hard lachen om de Rotterdamse tongval van iemand? Dan zal diegene de t’s misschien nog extra aandikken. Zit de ontvanger echter met een nors gezicht en de armen over elkaar? Dan kan de ander diens verhaal pauzeren en vragen of er iets aan de hand is.
Kortom: pratend heb je veel meer grip op de vorm en het verloop van je tekst dan schrijvend.
Jezelf zijn in geschreven tekst: hoe dan?
Zou je letterlijk schrijven zoals je praat? Dan leest je tekst als een (door AI-gegenereerde) transcriptie van een te lollige of te serieuze woordenbrij. En die is – zonder de kracht van de 3 G’s – zo flauw als doorgekookte bloemkoolpuree. Niet doen dus.
Maar wat wel, Michiel? Hoe zorg je dán dat je in geschreven tekst jezelf bent?
1. Ken je kernwaarden (of merkwaarden)
Kernwaarden klinken zwaar, maar zijn het niet. Het zijn begrippen (woorden) die voor jou dusdanig belangrijk zijn, dat ze je keuzes bepalen. Als je jouw kernwaarden laat doorklinken in je teksten, passen de teksten bij jou. Iemand met de kernwaarde ‘discipline’ zal een tekst over een fitness-schema anders insteken dan iemand met de kernwaarde ‘vrijheid’.
2. Vermijd mensen-met-een-mening
Het lijkt zo verleidelijk: je tekst voorleggen aan mensen met een stellige mening. Die vinden namelijk overal wel iets van. En feedback is fijn, toch? Klopt. Maar de kans bestaat dat hun feedback jouw verhaal verandert in hún verhaal. Met jou als afzender. En dat klopt niet.
Mijn advies: vraag maximaal 2 mensen om feedback. Liefst iemand die heel goed is met taal én iemand die heel goed is met jou.
3. Betrek liever iemand die jou heel goed kent
Advies geven aan een ander is veel makkelijker dan aan jezelf, nietwaar? Ik hoor in elk geval vaak dat mensen niet weten hoe ze zichzelf onderscheidend kunnen verwoorden. Of dat niet durven.
Hoe fijn is het als je die check bij een goede vriend of trouwe collega neer kan leggen? Iemand die jou goed kent, kan namelijk uitstekend bepalen of een tekst bij jou past. Veel beter dan (alleen) een goede tekstschrijver.
4. Durf goedbedoelde adviezen te negeren
Zelfs die van mij 😉 .