Redigeren kun je leren: check een artikel in 16 stappen
Je hebt een geweldig onderwerp te pakken, onderzoek gedaan, bent in de pen geklommen, en daar is het dan: je artikel. Trots als een pauw wil je het ‘t liefst nu publiceren, maar dan vergeet je een belangrijke stap: het redigeren van je tekst. Of je dit nu zelf doet of aan een ander overlaat: in dit artikel deel ik 16 stappen voor het secuur nalopen van een artikel. Klinkt als veel, valt mee. En het is zeker de moeite waard!
Voordat je een artikel online slingert, is het aan te raden om je artikel te redigeren. Het werkwoord ‘redigeren’ staat voor het bewerken en verbeteren van een tekst, zodat deze beter leesbaar, begrijpelijker, nauwkeuriger en effectiever wordt. Het is dus een check én verbeterslag in één. Maar waar begin je?
1. Opbouw
Allereerst is het belangrijk dat het artikel een logische opbouw heeft. Zolang dit nog niet het geval is, is het artikel nog niet klaar voor eindredactie (puntjes op de i). Vraag dus eerst iemand om mee te lezen met je draft. Een tip hiervoor is om dit via een programma als Google Docs, Word of Pages te doen. De tegenlezer van je artikel kan dan makkelijk suggesties en opmerkingen plaatsen.
Er zijn allerlei vormen mogelijk, maar voor houvast deel ik hieronder de ‘klassieke’ opbouw van een artikel:
- Inleiding: in de inleiding probeer je de aandacht van de lezer te trekken, door beknopt te vertellen waar je in het artikel verder op in gaat. Hierbij kan het goed werken om iets herkenbaars toe te voegen, zoals een nieuwsitem dat aansluit bij jouw verhaal, of een probleem waar veel ‘doelgroep-lezers’ tegenaan lopen. Meer tips voor het schrijven van een goede inleiding, lees je hier.
- Achtergrondinformatie: na de teasende inleiding, is het voor de lezer fijn om meer achtergrondinformatie te krijgen over het onderwerp en waarom jij daarover schrijft. Hier benoem je bijvoorbeeld hoe je aan de informatie in je artikel bent gekomen, denk aan een onderzoek, boek of eigen constatering, of een stukje geschiedenis, een uitwerking van de betekenis van het onderwerp of de belangrijkste onderdelen die je in het artikel gaat behandelen.
- Hoofdgedeelte: hier kun jij je verhaal kwijt. Zorg ervoor dat je in dit deel de rode draad niet uit het oog verliest. Hierbij kan het helpen om te werken met gestructureerde tussenkopjes of opsommingstekens of -cijfers. Vermijd onnodige ‘blabla’. Zeker als je artikel online wordt gepubliceerd. Vertel wat je wil vertellen, zonder daarbij uit te wijden over rand-onderwerpen of in herhaling te vallen.
- Conclusie: in de laatste alinea(‘s) kom je tot de kern van je boodschap. Hier vat je de belangrijkste punten samen, deel je een conclusie of geef je een oplossing voor het probleem.
Is de opbouw van het artikel logisch en duidelijk? Dan kun je verder met de eindredactie.
2. Spelling en grammatica
Een belangrijk onderdeel: de spelling en grammatica van het artikel. Een foutje is zo gemaakt, en je kunt de spellingcheckers in programma’s als Word, Google Docs en WordPress (helaas) niet blindelings vertrouwen. Maar: het is wel een goed startpunt. Loop de rode en blauwe kringeltjes onder woorden na en zet de automatische checks in Docs aan.
Houd hierbij in je achterhoofd: dit zijn suggesties voor woorden of zinsdelen die mogelijk fout zijn, maar dat is dus lang niet altijd zo. Automatische spellingcheckers zijn bijvoorbeeld geen ster in samenstellingen (zie punt 8).
Voor het opsporen van de andere fouten, moet je de tekst aandachtig doornemen.
Tip: m’n collega Claire heeft een aantal veelvoorkomende fouten op een rij gezet. Denk aan capuchino, onmidellijk, verassing, advocado en wouden.
Twijfel je over de spelling van een woord? Check het dan via Google, een online woordenboek, Onze Taal of een site als Woordenlijst.org. Kom je er echt niet uit? Probeer de zin dan anders te formuleren.
3. Leesbaarheid en zinsbouw
Leest het artikel lekker door? Zo niet, dan is de kans groot dat de schrijver (jij?) te lange zinnen heeft geformuleerd. Af en toe een lange zin is geen probleem, maar het artikel moet niet aan elkaar hangen van samengestelde zinnen met allerlei opsommingen die je ook los kunt trekken.
Tip: staat er midden in de zin ergens een komma gevolgd door het woordje ‘dan’? Dan is de kans groot dat je de komma kunt vervangen voor een punt, en bij ‘Dan’ een nieuwe zin kunt starten.
Voor de leesbaarheid van een artikel is het fijn om (af en toe) opsommingstekens te gebruiken. Een opsomming leest makkelijker als die onder elkaar staat, dan als die achter elkaar in een zin wordt benoemd.
4. Jargon
Of je jargon of vaktaal kunt gebruiken, hangt natuurlijk af van je doelgroep en het onderwerp. Maar onnodig gebruik van jargon kun je het best verwijderen of vervangen. Kijk bijvoorbeeld goed naar de Engelse termen in het artikel. Is het nodig om al deze termen in het Engels te noemen, of kun je ze ook prima vertalen?
Als de tekst op B1-niveau is geschreven, begrijpt 80% van de bevolking het. Maar dat is dus nog steeds niet iedereen. Janke Hiemstra deelt hierover een aantal handige tips. Houd in ieder geval in je achterhoofd: maak het niet ingewikkelder dan nodig.
5. Passief taalgebruik
Wat is het verschil tussen een actieve en passieve zin? In een actieve zin, voert het onderwerp een actie uit. Bijvoorbeeld:
- ‘Elsemieke legt de laatste hand aan een artikel.’
In deze zin is ‘Elsemieke’ het onderwerp, en zij ‘legt de laatste hand aan een artikel’.
Als we deze zin passief maken, wordt het (bijvoorbeeld):
- ‘Aan het artikel van Elsemieke wordt de laatste hand gelegd.’
In deze zin staat niet de persoon centraal, maar de status van een handeling. Een passieve zin dus.
Passief taalgebruik maakt je tekst (onnodig) langer én actieve teksten lezen fijner. Check vooral op ‘worden’, ‘zijn’, ‘zullen’ en voltooid deelwoorden. Meer over passief en wollig taalgebruik lees je in dit artikel.
6. Sluipwoorden
Mijn sluipwoord is ‘natuurlijk’. Ik ben geneigd om dit woord veel te vaak in mijn artikelen te verwerken. Dit is goed om van jezelf te weten, want dan kun je aan het einde van je schrijfproces even checken hoe vaak dit woord in het artikel voorkomt. Valt het je tijdens het redigeren van een artikel op dat een woord vaak wordt gebruikt? Schrijf dit dan even op, en check aan het einde met de zoekfunctie (ctrl/cmd + F) hoe vaak het woord voorkomt.
Veel voorkomende sluipwoorden:
- daarnaast
- toch
- maar
- ook
- uiteraard
- bijvoorbeeld
Gebruikt iemand het woord ‘bijvoorbeeld’ vaak? Vervang het dan eens door ‘zoals’ of ‘denk aan’. Gebruikt iemand vaak ‘ook’? Wissel dan af met ‘tevens’ en ‘daarnaast’.
7. Consistentie
Zijn er specifieke taal- of opmaak-keuzes gemaakt in het artikel? Check dan of deze keuzes consistent worden gemaakt. Denk aan:
- u / jij
- wil / wilt
- kun, kunt / kan
- Engelse begrippen schuingedrukt
- verwijzingen naar afbeeldingen in de tekst (‘zie afbeelding 1’)
- dezelfde opmaak bij opsommingen
- tips in kaders
- afkortingen uitgeschreven (of niet)
- etc. 😉
8. Leestekens
De basisregels rondom leestekens zijn je vast bekend. Daarom deel ik hier een aantal voorbeelden waarbij het vaak fout gaat.
Gebruik nooit een hoofdletter na een dubbele punt. Tenzij je een naam, feestdag of ander begrip met hoofdletter noemt. Een dubbele punt is niet hetzelfde als een punt. De zin gaat nog verder na de dubbele punt.
Citeer je iemand letterlijk? Gebruik dan dubbele aanhalingstekens om de zin te openen en te sluiten. Is de quote niet het einde van de zin? Dan komt de komma ná de afsluitende aanhalingstekens. Voorbeeld:
“Zo gebruik je de dubbele aanhalingstekens op de juiste manier”, zei Sanne streng.
Onze Taal deelt een goed voorbeeld van het verschil tussen geschreven en gesproken citaten. Let op de plaats van de punt!
- De Troonrede begint altijd met: “Leden van de Staten-Generaal”.
- Ze zei vanmorgen nog: “Ik kom op tijd naar huis.”
Citeer je iemand niet letterlijk? Dan gebruik je altijd enkele aanhalingstekens.
De spatie
En dan hebben we de spatie. Officieel geen leesteken (het is een scheidingsteken) maar ik noem ‘m toch even onder deze tussenkop. Woorden horen namelijk veel vaker aan elkaar dan je denkt. Ik schreef hierover al eerder een artikel. Zo heb je het niet over social media kanalen, maar zijn het toch echt socialmediakanalen (of socialmedia-kanalen, voor de leesbaarheid).
Twijfel je of je 2 woorden wel of niet aan elkaar moet schrijven? Kies dan voor ‘wel’. Dan is de kans groter dat je het juist hebt. Een paar tips voor samenstellingen die vaak fout gaan:
- Samengestelde werkwoorden: gebruikmaken, verdergaan, bekendmaken
- Samenstellingen met Engelse woorden: lunchafspraak, managementassistent, freelancecontract
- Samenstellingen met een ‘naam’ erin: Instagramprofiel, Rolexhorloge, Utrechtspeler
Vergeet je een spatie, of plaats je juist een spatie te veel? Dan kan zelfs de betekenis van je zin veranderen. Hier vind je een aantal (grappige) voorbeelden.
9. Hoofdletters
Check, check, dubbelcheck op het gebruik van hoofdletters. Afkortingen, namen, merknamen, feestdagen, planeten… Weet je het niet zeker? Google is your friend. Een paar basisregels:
- Aan het begin van een zin (ook als het om een afkorting gaat).
- Namen van personen, plaatsen, organisaties en merken (Google).
- Titels van boeken, films, liedjes en artikelen (Avatar).
- Bijvoeglijke naamwoorden die afgeleid zijn van eigennamen (Nederlandse).
Sommige merknamen hebben juist geen hoofdletter, of zelfs 2. Zo zien wij bijvoorbeeld vaak ‘FrankWatching’ voorbijkomen, maar het is toch echt gewoon ‘Frankwatching’. Check vooral hoe een bedrijf de merknaam zélf schrijft. Nog een paar voorbeelden: eBay, bol.com, easyJet, iPhone. Staan deze merknamen aan het begin van de zin? Dan krijgen ze wel een hoofdletter.
Let op: soms hoort een lidwoord bij het merk, en soms niet. Het is niet ‘de Hema’ maar HEMA. Het is wel ‘de Volkskrant’ maar niet ‘de of het NRC’ (geen lidwoord). Wat betreft feestdagen, schrijf je de officiële namen met hoofdletter (Kerstmis, Hemelvaartsdag) en afgeleiden daarvan met een kleine letter (kerst, hemelvaartvakantie).
10. Witregels
Zit er genoeg ‘lucht’ in het artikel? Bij het lezen van een online artikel is het fijn als een alinea niet langer is dan 5 regels. En in elke alinea behandel je één onderwerp. Zorg dus voor voldoende enters, maar wel op logische plekken.
11. Tussenkopjes
Net als bij het toevoegen van witregels, is het voor de lezer ook fijn als een tekst af en toe wordt onderbroken door een tussenkop. Hierdoor wordt de tekst beter scanbaar (en het werkt goed voor SEO). Plaats boven ieder nieuw hoofdonderwerp een tussenkop, maar vergeet ook de sub-tussenkoppen niet.
Meer informatie over hoe je de headings moet inrichten (H1, H2, H3 …) vind je hier. Houd hierbij altijd in je achterhoofd: is deze tussenkop van toegevoegde waarde voor de lezer?
12. Links en bronnen
Controleer de feiten die in het artikel worden genoemd en zorg ervoor dat ze correct zijn. Zoek indien nodig aanvullende informatie om eventuele onnauwkeurigheden te corrigeren. Zeker nu ChatGPT en andere AI-tools steeds populairder worden, is het belangrijk om hier scherp op te zijn.
Naast de check of informatie ‘waar’ is, is het ook goed om te checken hoe oud de bron is. Gaat het over een model, psychologische principes of bijvoorbeeld een gebeurtenis uit het verleden? Dan maakt dit natuurlijk niet uit. Maar bronnen zijn al snel achterhaald.
13. Eventueel: inhoudsopgave
Is het een lang artikel? Dan kan het voor de lezers fijn zijn om bovenaan het artikel een inhoudsopgave terug te vinden. Dit verbetert de scanbaarheid van je artikel en zo krijgt de lezer meteen een mooi overzicht van wat er in het artikel wordt besproken.
14. Afbeeldingen
Wordt de tekst onderbroken door relevante afbeeldingen? Voor het vasthouden van de aandacht van je lezer is dit (zeker in lange teksten) een fijne afwisseling. Wordt er in het artikel een model genoemd? Voeg het model toe. Wordt er een onderzoeksrapport aangehaald? Kijk of er een interessante tabel of infographic over te vinden is. Fleur het artikel op met beeld.
Zorg ervoor dat je bij elke afbeelding:
- zeker weet dat je ‘m mag gebruiken,
- de juiste bronvermelding noteert,
- checkt of de afbeelding niet onnodig groot is (bestandsformaat),
- kijkt naar de bestandsnaam, titel en omschrijving en/of alt-tag voor schermlezers, en
- indien nodig een onderschrift toevoegt.
15. De titel
De titel is een belangrijk onderdeel van het artikel, aangezien het merendeel van de lezers op basis van de titel besluit om een artikel wel of niet te lezen. Ik noem dit expres als laatste, omdat je na het doorlopen van alle voorgaande stappen inmiddels een heel goed beeld hebt gekregen van het artikel. Dat helpt bij het verzinnen van een passende titel.
Kom je er niet uit? Hieronder deel ik een aantal handige tips:
- Bevat het artikel een aantal tips of voorbeelden? Noem het aantal in de titel.
- Kies voor actiewoorden (ontdekken, scoren, verbeteren, beïnvloeden). Een werkwoord maakt het verschil.
- Spreek een lezer persoonlijk aan.
- Kies een bijwoord (heel, altijd, nu…) om je titel specifieker en krachtiger te maken.
- Kies voor een positieve of negatieve insteek: ‘altijd energie door…’ of ‘nooit meer moe door’.
- Deelt het artikel voorbeelden van bekende producten of merken? Benoem deze in de titel.
- Speel met alliteratie: top tools, sprekende social posts, fantastische feiten…
- Hou ‘m (indien mogelijk) kort en bondig.
- Optimaliseer voor search. Staan de belangrijkste zoektermen erin?
- Op zoek naar ‘krachtwoorden’ voor in je artikel? Bekijk dan eens deze lijst.
En nog een belangrijke laatste tip: brainstorm over de titel. Dit kan bijvoorbeeld met ChatGPT (plak je artikel erin en vraag om een aantal titels), maar het kan ook met collega’s of vrienden. Op de redactie van Frankwatching hebben we een apart Slack-kanaal waar we titel-ideeën in de groep kunnen gooien. De een heeft nou eenmaal soms meer inspiratie dan de ander. En soms heb je even die blik van buitenaf nodig om tot een killertitel te komen.
16. Nalopen
Klaar met redigeren? Leg het artikel dan eventjes weg, strek je benen, loop een rondje, en loop het daarna nog een keertje door. De kans is namelijk aanwezig dat je tijdens je verbeterwerkzaamheden bijvoorbeeld een knip/plak-foutje hebt gemaakt.
3 bonus-tips
- Zoek (via ‘command’ of ‘ctrl’ + ‘F’) naar dubbele spaties. Deze zie je snel over het hoofd.
- Check bij het redigeren of (een bewerking van) de 2e alinea van het artikel misschien beter als inleiding past dan de huidige inleiding. Wat veel schrijvers (inclusief ikzelf) vaak doen, is eerst het artikel schrijven, en je daarna pas buigen over de inleiding. Door deze werkwijze kan de huidige inleiding als gekunsteld voelen.
- Lees het artikel hardop voor. Op die manier merk je snel welke zinnen niet vloeiend lopen of waar je struikelt.
Zoals je merkt, kan dit hele proces, het finetunen van een artikel, best wat tijd in beslag nemen. Dit kwam ook uit de poll van Nicol Tadema naar voren. Zij vroeg haar volgers waaraan je bij het schrijven van een artikel de meeste tijd besteedt. Na ‘voorbereidingen’ (52%) is ‘finetunen’ nummer 2 (27%). Een belangrijk onderdeel van het schrijfproces.
Begin dus op tijd! En vergeet niet: we blijven mensen. Mensen maken…