Schrijven

Waarom bijna alle teksten vrouwonvriendelijk zijn

0

Gezocht: Accountmanager die sterk in zijn of haar schoenen staat. Deze zin lijkt wellicht genderneutraal, maar is het niet. De man domineert in de Nederlandse taal en vrouwen worden achtergesteld, zonder dat we het doorhebben. De wetenschap heeft er zelfs een naam voor: male bias. Maar die male bias is niet het enige dat speelt. In dit artikel wil ik antwoord geven op de vragen: wat maakt onze taal vrouwonvriendelijk, waarom is dat een probleem en wat kunnen we eraan doen?

Bij het schrijven van een tekst voor één van de klanten van ons bureau liepen we vast op de volgende zin: ‘Als een bezoeker zijn of haar abonnement niet bij zich heeft, ….’ Taaltechnisch is deze zin juist. Maar we vonden de dubbele geslachtsaanduiding niet lekker klinken. We pasten de tekst aan naar: ‘Als een bezoeker zijn abonnement niet bij zich heeft…’ Maar dat was niet genderneutraal. De meervoudsvorm ‘Wanneer bezoekers hun abonnement niet bij zich hebben…‘ is dat wél. Maar die variant is onpersoonlijk en leest minder prettig. De beste optie was dus eigenlijk niet te vinden.

Mannen en vrouwen gelijk

In 1980 trad de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen in werking. Door deze wet mag een werkgever niet discrimineren bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst. Dat deze wet in de praktijk nog niet volledig wordt toegepast, blijkt onder meer uit de uitvoerige berichtgeving in de media over inkomensongelijkheid, én uit het geringe aantal vrouwen in topfuncties bij bedrijven of bij de overheid.

vrouw en man male bias.

Man eerst. Dan de vrouw.

Eén van de redenen hiervoor is dat man in de Nederlandse taal voorrang krijgt op de vrouw. Als je goed kijkt naar de titel van de wet omtrent gelijke behandeling, valt namelijk iets op: ‘de gelijke behandeling van mannen en vrouwen. Let op de volgorde. De man komt als eerste. De vrouw als tweede. En dat gebeurt in de praktijk niet één keer, maar eigenlijk altijd zodra mannen en vrouwen samen worden vermeld. Maar die volgorde is niet het enige. In het totaal spelen 3 factoren een rol die onze taal een sterk mannelijk karakter geven.

  1. Volgorde – de man wordt als eerste genoemd
  2. Zelfstandig naamwoorden – de meeste zelfstandig naamwoorden worden vervoegd met het mannelijke zijn
  3. Beroepsaanduidingen – het mannelijke beroep vormt hierbij het uitgangspunt

Op basis hiervan lijkt er maar één conclusie mogelijk: vrouwen worden achtergesteld in de Nederlandse taal. Teksten zijn vrijwel altijd mannelijk getint. In de wetenschap bestaat hiervoor zelfs een naam: male bias. Is die male bias een probleem? Ja. Daarover later meer. Eerst een uitleg van de drie factoren die de Nederlandse taal mannelijk maken.

Vrouwen worden achtergesteld in de Nederlandse taal

Gender bias door een bril kijken.

1. Volgorde man – vrouw

Als beide geslachten op een (taalkundig) gelijkwaardige manier genoemd worden, komt de vrouw altijd als tweede. Zie onderstaande voorbeelden maar eens.

  • Dan verklaar ik u tot man en vrouw
  • Geachte heer / mevrouw
  • Wil ieder zijn of haar jas even meenemen van de stoel
  • Alle jongens en meisjes verzamelen graag!

Omdraaien is vrijwel onmogelijk: ‘Dan verklaar ik u tot vrouw en man’. In die variant krijgt het geslacht opeens ongekend veel nadruk. Dat wil je eigenlijk niet als tekstschrijver, behalve als je daarmee een specifiek inhoudelijk doel hebt. En het gaat nog verder.

Beeld je een juf in die naar een groep scholieren roept: ‘Jongens, kom op nou. De pauze is voorbij.’ Zou deze zin heel gek klinken als er ook een meisje tussen de groep jongens staat? Valt mee. Jongens is een soortnaam voor de groep jongeren geworden. Laten we het nu eens omdraaien: ‘Meiden, kom op nou’. Bij deze zin verwacht je niet dat er óók een jongen tussen de groep meiden staat. Gek toch?

Uitzondering

Er is overigens een uitzondering op de eerdere volgorde-regel. Denk aan een circus: ‘Dames en heren, jongens en meisjes. Mag ik uw hartelijke applaus voor…’. Hier is allereerst sprake van een tegenstelling: een chiasme. Maar opvallender is dat de vrouwelijke vorm als eerste wordt genoemd. Eerst dames, dan pas heren.

Als een vrouw zegt: ‘Heren gaan voor’, dan zou dat vreemde blikken en gegniffel opleveren.

Wordt daarmee de regel ontkracht? Nee. Hier is iets anders aan de hand. Want beeld je wederom in: wordt de uitspraak Dames en heren gedaan door een man of door een vrouw? Precies, waarschijnlijk door een man. De omgekeerde volgorde is daarmee geen standaardtaal maar een beleefdheidsvorm, vergelijkbaar met de man die een deur openhoudt voor een vrouw en zegt: ‘Dames gaan voor’. Ook dat kunnen we niet omdraaien. Als een vrouw de deur openhoudt voor een man en zegt ‘Heren gaan voor’, dan zou dat vreemde blikken en gegniffel opleveren.

2. Zelfstandig naamwoorden

De tweede male bias is het zelfstandig naamwoord. De Nederlandse taal heeft mannelijke zelfstandig naamwoorden (de appel), vrouwelijke zelfstandig naamwoorden (de organisatie), mannelijke óf vrouwelijke zelfstandig naamwoorden (de tafel) en onzijdige zelfstandig naamwoorden (het huis).

Bij mannelijke zelfstandig naamwoorden gebruiken we zijn als verwijswoord: ‘De appel en zijn klokhuis’. Bij vrouwelijke zelfstandig naamwoorden, verwijzen we met haar: ‘De organisatie en haar medewerkers’. Bij mannelijke óf vrouwelijke zelfstandig naamwoorden mag het verwijswoord zelf worden gekozen. En bij onzijdige zelfstandig naamwoorden gebruiken we óók zijn. ‘Het huis en zijn deuren’. Opgeteld zijn de mannelijke woorden veruit in de meerderheid, waarbij ‘zijnals verwijswoord wordt gebruikt.

Maar is ‘zijn’ nou ook echt mannelijker of zien we het toch meer als een neutraal verwijswoord? Weer een testje. Vergelijk de volgende twee zinnen eens en geef binnen één seconde aan in welke  situatie je meer vrouwen verwacht: in het bedrijf of bij de demonstratie?

  1. Het bedrijf en zijn medewerkers
  2. De demonstratie en haar deelnemers

Objectief gezien worden ‘zijn en ‘haarhier op een normale manier gebruikt, volgens de conventie van onze taal. Maar als je zou moeten gokken of er bij 1 of 2 meer vrouwen aanwezig zijn, dan wint toch echt optie 2. Dat komt omdat we ‘haar altijd gebruiken als verwijswoord voor vrouwen en ‘zijn voor mannen.

3. Beroepsaanduidingen

En dan de laatste male bias waar online al veel over te vinden is: beroepsaanduidingen. Kok, manager, piloot, accountant . Bij beroepen is de mannelijke beroepsvariant niet alleen leidend in de taal, maar ook in het beeld. Wie z’n ogen sluit en denkt aan deze beroepspersonen, ziet automatisch een man voor zich. Er bestaat zelf een raadsel over dit fenomeen:

Een vader en zoon krijgen een auto-ongeluk. De vader is dood, de jongen zwaargewond. Als hij in het ziekenhuis de operatiekamer wordt ingereden, reageert de chirurg ontzet: ‘Ik kan mijn eigen zoon toch niet opereren!’.

Had jij gelijk door dat de chirurg de moeder is?

Drie keer beroepsvrouwen

Als je als vrouw een beroepstitel kiest, dan heb je drie mogelijkheden:

  • De mannelijke beroepsnaam aanhouden: manager, piloot, buschauffeur
  • De mannelijke beroepsnaam vervrouwelijken: profvoetbalster, tekstschrijfster
  • Een neutrale beroepsnaam bedenken: leerkracht, in plaats van leraar of lerares

Welke van deze drie opties het beste is, daar verschillen de meningen over. Zelfs wetenschappers erkennen dat er eigenlijk geen beste optie bestaat.

Piloot die voor vliegtuig staat.

Discriminatie

Kan de male bias in beroepsaanduidingen discriminatie in de hand werken? Bijvoorbeeld bij sollicitaties? Ook hierbij staat het internet vol met meningen. Sommigen zeggen: ‘De vrouwelijke beroepsnaam geeft rechten aan de vrouw. We moeten laten zien dat vrouwen welkom zijn in een beroepsgroep. Dus schrijf geen vrouwelijke conducteur maar conductrice.’ Anderen zeggen juist, waaronder óók vrouwen: ‘Door het beroep te vervrouwelijken krijgt het een minderwaardige ondertoon. Gebruik juist de mannelijke variant.’

Kok of kokkin

Denk aan kok en kokkin. Beide personen doen inhoudelijk hetzelfde. Maar zo klinkt het niet. Wanneer je denkt aan een kok, zie je misschien een wat gezette man voor je die bevlogen, met een vlijmscherp mes in de hand, een glinsterende zeetong met passie staat te fileren. De Vrij Nederland-redactrice Els Quaegebeur denkt bij het woord kokkin aan ongeveer het tegenovergestelde: dikke preisoep. Maar goed, ook dat is slechts een mening. Iemand anders kan bij het woord kokkin wellicht denken: prima, gewoon zo houden.

Geen goede oplossing

Op dit vlak schiet de Nederlandse taal dus simpelweg te kort. Een ander voorbeeld. Neem de zin ‘Angelique is een vrolijke student’. Die zin is op zich prima. Maar je kunt ook schrijven: ‘Angelique is een vrolijke studente’. Vanuit die gedachte zou de volgende zin dan ook moeten kunnen: ‘Er zijn zowel studenten als studentes aanwezig‘. Maar dat klinkt tegelijkertijd raar.

studentes - male bias

AD versus Volkskrant

Zo gebeurt het dat het AD soms schrijft over vrouwelijke studenten en soms over studentes (zie afbeeldingen hierboven). De Volkskrant heeft er zelfs een regel voor bedacht: vrouwelijke (beroeps)aanduidingen moeten vermeden worden. Een schrijfster is een vrouwelijke schrijver en een docente is een vrouwelijke docent. Helder. Maar schijn bedriegt. Want in recente sportartikelen schrijft de Volkskrant over voetbalsters, handbalsters en volleybalsters. Misschien geldt er een uitzondering omdat het om sport gaat. Als dat zo is, dan is dat een vreemde uitzondering. Want waarom zou je bij sport wél een onderscheid maken en bij beroepen niet?

Badmeesteres met zweep

Soms kun je woorden niet vervrouwelijken en niet vermannelijken. Secretaresse kan geen secretaris worden, want dat is een ander beroep. En badmeesters kunnen geen badmeesteressen worden, want dan denk je aan badjuffen met een zweep in hand. Badjuf kan wellicht wel, maar sommigen vinden dat toch raar klinken (zie voorbeeld hieronder). En vrouwelijke badmeester kan ook, maar staat weer niet zo mooi. Er is in dit geval gewoon géén beste optie.

En dus schrijft het AD in dit artikel: ‘De ‘badjuf’ heeft duizenden kinderen aan een diploma geholpen’. Badjuf staat hier tussen aanhalingstekens, omdat de redacteur het ook niet meer weet. Maar die aanhalingstekens betekenen iets anders. De aanhalingstekens betekenen dat de badjuf eigenlijk geen badjuf is, maar dat ze eigenlijk een andere baan heeft. Jurist bijvoorbeeld. Maar ze is juist wél een badjuf. Haar beroep draagt alleen niet de naam badjuf, maar badmeester.

Wat is nou echt het probleem?

Tot zover de drie argumenten. Nu zou je nog kunnen zeggen: is het nou echt een probleem dat onze taal gewoon wat mannelijker klinkt? Daar hoeven we toch niet zo moeilijk over te doen? Nou, eigenlijk wel. Als je hersenen bij het woord chirurg, piloot of kok automatisch een beeld vormen van een man, zou het dan kunnen zijn dat die man het in een sollicitatieronde makkelijker heeft dan de vrouw?

Het antwoord daarop is ja. Die male bias is net zo aanwezig als alle andere onbewuste biases die communicatiespecialisten en marketeers in hun werkwijze verankeren, simpelweg omdat het toepassen daarvan bewezen effectief is. We moeten collectief willen dat een chirurg of piloot met de beste capaciteiten de baan krijgt. En niet de chirurg of piloot die het meeste voldoet aan het stereotype (woord)beeld.

Kunnen we er iets aan doen?

Is er een oplossing voor de male bias te bedenken? Nou, een oplossing niet. Daarvoor zit de male bias te diep in onze taal verankerd. Maar er zijn wat dingen die kunnen helpen. Je bewust zijn van de male bias, is één van de dingen die je kunt doen. Schrijf je een vacaturetekst, voeg dan altijd (m/v) toe als de beroepsnaam te mannelijk klinkt. Vermijd zo mogelijk zinnen waarin je zijn als verwijswoord gebruikt. Heb het zo min mogelijk over mannen en/of vrouwen. En heel praktisch: schrijf in de jij-vorm. Niet: ‘We zoeken iemand die sterk in zijn / haar schoenen staat’, maar: ‘We zoeken jou, als jij sterk in je schoenen staat’.

feminst

Tot slot: toen ik dit artikel schreef, vroeg ik me af of lezers mij hierdoor een feminist zouden vinden. Die gedachte vond ik taal-technisch dan weer interessant. Want noem het woord feminist en je ziet geen man, maar een vrouw voor je. Toch is het woordgeslacht mannelijk. Feministe, mét e dus, zou de vrouwelijke variant zijn. Maar dat woord wordt véél minder gebruikt (check Google maar). In sommige gevallen kan het woordgeslacht dus blijkbaar tóch ondergeschikt worden aan het werkelijke geslacht. Dat biedt enige hoop voor de toekomst. 🙂