Iedereen luistert naar muziek

Iedereen luistert naar muziek. De een een paar uur per dag, de ander een paar uur per week, de een heeft permanent oortjes in, de ander een mooie installatie met speakers, de een gaat naar een concert, de ander luistert in zijn tuin naar de pianorepetitie van de buurman. De een luistert gevraagd naar een zender, de ander ongevraagd naar muzak in een lift of supermarkt. Niemand is zonder muziek. Halbe Zijlstra misschien, maar die luistert weer naar andere dingen.

Iedereen luistert naar muziek. De een betaalt ervoor, de ander niet. De een koopt een album, de ander kopieert een album van de een. En zo betaalt de een voor het proletarisch winkelen van de ander, en worden de kosten van de muziekmakers over steeds minder schouders verdeeld. Daar is niks mis mee, zo ging het ook met de radio in het begin. De een betaalde braaf luistergelden, de ander niet. Ik herinner me dat ik ooit een radio zelf in elkaar knutselde, met een spoel met koperdraad als antenne, met diodes, weerstanden, transistors en variabele condensatoren om de zender te zoeken, en ik betaalde nooit een cent luistergeld. Zo ging het ook met de televisie. De een kocht een televisie, de ander ging bij de een op bezoek. De een betaalde kijkgelden, de ander verstopte zijn televisie en tapte stiekem het signaal van de buurman af. Totdat aan iedereen werd gevraagd om mee te betalen, ook de kluizenaar zonder radio en televisie.

Iedereen luistert naar muziek, je ontkomt er niet meer aan. Muziek is een gewoon gebruiksgoed geworden, waarvan de betaling ongewoon verdeeld is. Dat komt onder andere ook omdat de muziekindustrie nog steeds ongehoord kortzichtig is. Er is geen morgen, er is slechts vandaag. En daarom ook vallen er maatschappijen om en hebben sommige artiesten het moeilijk. Dat ze daarbij nog dieper de put in worden getrapt door de maatregelen van de regering (BTW omhoog, subsidie omlaag) maakt het alleen maar duidelijker. Toch is de oplossing dichterbij dan je denkt, zo schrijft ook Bob Lefsetz, blogger (lefsetz.com).

Iedereen zou moeten betalen. Dat bereik je door de prijs voor muziek dramatisch te laten zakken en door het betalen erg makkelijk te maken. Noem het een abonnement. Of noem het een belasting. En omdat je kunt verwachten dat in de toekomst iedereen muziek via mobiele devices zal benaderen, en niemand meer muziek bij zich draagt, is er een mooi aangrijpingspunt om de belasting te betalen: namelijk bij de verhuurders van de muziek in de wolken. Spotify is een mooi model (online muziek luisteren voor 5 of 10 euro per maand), maar er komen veel andere aanbieders. MOG bijvoorbeeld (11 miljoen nummers), of Rdio (spreek uit: ar-dee-o). Ze hebben allemaal als kenmerk dat je een vaste prijs per periode betaalt, en dan ongelimiteerd mag luisteren. De artiesten die beluisterd worden krijgen betaald. Het is immers allemaal meetbaar.

Nog een stap verder, en de overheid biedt het aan, en je betaalt een paar duppies per maand. Alle muzakheffingen mogen geruimd. Illegaal kopiëren bestaat niet meer. Soms is de oplossing zo eenvoudig.

Deze column werd eveneens gepubliceerd in Het Financieele Dagblad.

Blog