De oertester

In de wandelgang is het niet een compliment als je ‘autist’ genoemd wordt. Een autist zou een slechte luisteraar zijn, niet reageren op zinnige opmerkingen, ook niet op onzinnige trouwens, zijn gang gaan zonder gehinderd te worden door welke onderbreking dan ook. Een autist is een dove.

Een echte autist verdient een veel genuanceerdere omschrijving dan die van de slechte en onaangepaste luisteraar. Het autisme beweegt zich langs drie assen. De eerste is die van het verminderde inlevingsvermogen, de tweede is het bescheiden vermogen om na te denken over je eigen sociaal gedrag en de derde is het mindere vermogen om te filteren, minder dan ‘normale’ mensen. Laten we deze drie eigenschappen onthouden.

Een computerprogramma heeft langs heel dunnen lijnen contact met zijn gebruiker. De dialoog speelt zich af op een scherm, er is geen lichaamstaal, er zijn geen knipperende ogen, er is geen geur of geeuw, het enige wat uiteindelijk overblijft is een gestold gesprek dat zich ontrolde doordat de gebruiker woorden leest die het scherm hem aanbiedt en daarop reageert. Door velden in te voeren of door bepaalde keuzes te maken. Maar door de schraalheid van het gesprek is een misverstand snel de wereld in geholpen. Men begrijpt elkaar verkeerd, en binnen de kortste keren krijgt het gesprek een verkeerde wending of wordt het zelfs afgebroken omdat de mens het scherm niet begreep, of het scherm de mens niet. De dialoog is teer dus. Tegelijkertijd worden steeds meer dialogen overgeheveld naar digitale partijen.

Systemen vragen niet om 2% loonsverhoging. Dat systeem kan een scherm zijn, een sprekende of tikkende robot, een gesproken keuzemenu of wat dan ook. Het belang om deze rol zorgvuldig in te vullen wordt steeds groter. En voordat we de digitale prater aan het grote publiek blootstellen zou hij dus heel grondig getest en geprogrammeerd moeten worden. De volgende vraag is: wie gaat het testen? Het antwoord ligt voor de hand: de autist gaat testen.

De modale mens is empathisch, leeft zich in in de rol van de vragensteller, geeft wenselijke antwoorden, laat zich afleiden door mooie plaatjes, heeft voorkennis en leunt op onterechte en ingebakken aannames, ziet woorden die er niet zijn of merkt te laat zinnen op die er altijd waren. Zegt “dat kan ik me goed voorstellen” in een rechtszaal, als een mevrouw aangeeft Fitna niet te willen zien, en krijgt dan pillenpap van Moskowicz.

‘De’ modale mens bestaat alleen niet. En er is één scherm dat het hele spectrum van bezoekers moet bedienen. Autisten kunnen testen als geen ander. Ze zullen zich niet snel laten meeslepen in de verleidingen van de aanbieder, ze wegen ieder woord en beeld op het scherm even zwaar, ze hebben lak aan sociale wenselijkheid en ze zijn onder de indruk van rangen noch standen, dat geldt dus ook voor de hiërarchie van informatie op pagina’s.

Ik was vorige week bij het Utrechtse bedrijf Specialisterren en sprak oprichter Sjoerd van der Maaden. Al de testers zijn mensen met een vorm van autisme. Ze beschikken over een groot concentratievermogen, kunnen niet tegen deadlines (die geef je ze dan ook niet, met als gevolg dat het veel eerder af is), werken zes uur per dag. Ze hebben visitekaartjes en collega’s, kunnen met trots vertellen over hun baan en ze leveren oer degelijk werk. Met hun oer-inzichten.

Deze column werd eveneens gepubliceerd in Het Financieele Dagblad.

Blog