Hoe ontwikkelen je doelgroepen jouw ideale navigatiestructuur?
Als je verantwoordelijk bent voor een informatieve website wil je natuurlijk dat je doelgroepen informatie snel en eenvoudig kunnen vinden. In de praktijk blijkt het ontwikkelen van een intuïtieve navigatie echter makkelijker gezegd dan gedaan. Regelmatig zien we in usability tests gebruikers verstrikt raken in hoofd- en subnavigatiemenu’s, doordat content voor hen niet op een ‘logische plek’ staat of een ‘vreemde naam’ heeft.
De meest ideale manier om dit te voorkomen is door je doelgroepen zelf de navigatiestructuur te laten ontwikkelen d.m.v. cardsorting (kaart sorteren). Maar welke vorm van cardsorting is voor jouw vraagstuk geschikt? In dit artikel -naast een algemene introductie- de voor- en nadelen van de verschillende vormen van cardsorting.
Sorteren of ook labelen?
In de klassieke vorm van cardsorting schrijf je vooraf zo’n 60 namen van navigatie-items op kaarten. Respondenten plaatsen de websiteonderdelen vervolgens hiërarchisch bij elkaar. Dit noemen we tegenwoordig de gesloten cardsorting-methodiek, omdat respondenten de circa 5 hoofdcategorieën kiezen, maar verder zelf geen namen van navigatie-items kunnen verzinnen. Deze methode is vooral erg geschikt als je je afvraagt of de navigatie-indeling wel logisch is: waar verwacht de doelgroep de verschillende websiteonderdelen in de navigatie te vinden? Wanneer je daarnaast twijfelt over de namen van navigatie-items kun je met deze methode niet uit de voeten.
Als je naast de plaatsing van de verschillende websiteonderdelen je ook afvraagt wat de beste naamgeving is, kun je beter kiezen voor een open cardsorting-methode. Daarbij bepalen gebruikers niet alleen de navigatiestructuur maar ook welke namen ze aan elk van de onderdelen zouden koppelen. Je beschrijft aan de gebruikers wat er onder het websiteonderdeel te vinden is, vraagt hen hoe zij dit onderdeel zouden benoemen en vraagt hen vervolgens deze onderwerpen t.o.v. van elkaar te positioneren.
In de praktijk wordt er vaak gekozen voor een combinatievorm waarbij gebruikers bijvoorbeeld bestaande navigatie-items sorteren en mogen hernoemen als ze dit nodig vinden. Over een andere mengvormen verderop in dit artikel meer.
De ideale navigatiestructuur: Wat en waarom?
Naast deze keuzen tussen open of gesloten cardsorting is het belangrijk je af te vragen of je vooral wilt weten wat de ideale navigatie is of dat je ook wilt weten waarom deze navigatie volgens de doelgroep perfect is. Het antwoord op die vraag bepaalt in belangrijke mate of je beter kunt kiezen voor een kwantitatieve onderzoeksmethode (online-cardsorting) of voor een kwalitatieve methode (single interviews of focusgroepen).
Online-cardsorting
Als het gaat om wat de beste navigatie-indeling is, kies dan voor de kwantitatieve online-cardsorting methode. Hiervoor nodig je leden van de doelgroep uit in een online omgeving. Dat kan via een trigger of pop-up op de website of via een mailing. De cardsortingomgeving (zie onderstaand voorbeeld) biedt de respondent de mogelijkheid om onderwerpen te rangschikken en (eventueel) nieuwe labels te ontwikkelen.
Voordat respondenten starten met het daadwerkelijk ordenen van onderwerpen, achterhaal je achtergrondkenmerken als leeftijd, beroep of gezinssituatie. Dit maakt het mogelijk om in de analyse te segmenteren naar doelgroepen, bijvoorbeeld: volgens 80% van de jongeren is navigatiestructuur A ideaal, terwijl bijna 90% van de 50+-ers kiest voor een iets andere indeling, namelijk B.
Het grote voordeel van de online cardsortingmethode boven face tot face (groeps)interviews is dat je binnen dezelfde tijd en kosten meer respondenten kunt raadplegen: gemiddeld zo’n 50 per doelgroepsegment tegen zo’n 8 per segment bij individuele of groepsgesprekken. De resultaten vormen, mits de respondentenwerving goed is uitgevoerd, een representatieve steekproef en zijn daardoor generaliseerbaar naar al je potentiële gebruikers.
In online cardsorting sessies is het echter niet mogelijk om te achterhalen waarom deelnemers kiezen voor een bepaalde indeling of een bepaald label. Kwalitatief onderzoek in de vorm van face to face interviews met individuele of groepen respondenten biedt deze mogelijkheid wel.
Cardsorting in single interviews
In individuele cardsorting-interviews clusteren zo’n 15 respondenten, net als in een online-cardsorting sessie, gerelateerde onderwerpen en hernoemen deze eventueel. In de een-op-een-interviews vertelt de respondent eerst over zijn achtergronden. Tijdens de aansluitende cardsorting-sessie vraagt de interviewer door op de keuzes die de respondent maakt. Vergeleken met de online variant geeft dit diepgaandere inzichten in de context en beweegredenen van de respondent. Het nadeel van deze vorm van cardsorting is echter dat de resultaten van de individuele sessies onderling lastig te vergelijken zijn.
Cardsorting in focusgroepen
Cardsorting in paneldiscussies (focusgroepen) heeft de voordelen van face-tot-face contact (inzicht in het ‘waarom’) maar neemt het probleem van de lastige vergelijkbaarheid weg. Deelnemers discussiëren direct met elkaar over hun wensen t.a.v. de navigatiestructuur en –naamgeving. Daardoor ontstaat er per sessie een algemeen gedragen navigatiestructuur. Het organiseren van minimaal twee discussies garandeert dat de resultaten van de discussies onderling gestaafd kunnen worden en voorkomt dat de groepsdynamiek binnen een enkele groep de resultaten te veel beïnvloedt.
Een extra voordeel van een focusgroepsetting is dat je de navigatie volledig vanuit de doelgroep kunt laten ontstaan (zie onderstaande figuur). Je kunt er bijvoorbeeld voor kiezen om de duur van de groepsdiscussie van een uur naar zo’n 2 uur te verlengen. De discussie start in dat geval in de eerste fase met een inventarisatie van de wensen, behoeften en verwachtingen van de doelgroepen. Daarnaast bepalen de deelnemers de voor hen belangrijkste thema’s. In de tweede fase van een dergelijke focusgroepdiscussie gaat de groep cardsorteren. In groepsverband helpen de respondenten tot een optimale structuur te komen door:
- Op basis van de in stap 1 geformuleerde thema’s zelf onderwerpenlabels te formuleren en deze te positioneren (open methodiek);
- Kaarten met daarop website-onderdelen hiërarchisch bij elkaar te plaatsen (gesloten methodiek) en desgewenst te hernoemen.
Voor elke doelgroep de juiste navigatie
Voorkom dat je de bezoeker het bos instuurt en ontwikkel samen met hen een navigatiestructuur. Al heb je nog zulke goede experts in huis, alleen je doelgroepen kunnen aangeven wat ze werkelijk logisch vinden.