Een 100% toegankelijke website? Voldoen aan de WCAG is pas stap 1
Alleen al in Nederland zijn er 4,5 miljoen mensen die op dit moment moeite hebben met het gebruiken en begrijpen van het web. Dat wordt een steeds groter probleem, nu zo’n groot deel van ons leven zich online afspeelt. Bedenk maar eens waar jij het internet allemaal voor gebruikt. Daarom is het belangrijk dat iedereen op elk moment volwaardig toegang heeft tot alle online kanalen.
De Nederlandse overheid heeft een wettelijke verplichting opgesteld via het Tijdelijk besluit digitale toegankelijkheid overheid. Dit besluit schrijft voor dat websites en (mobiele) apps van de overheid toegankelijk moeten zijn voor iedereen. Dat doen zij door te voldoen aan de technische richtlijnen van de WCAG 2.1. Ook zijn overheidsinstanties sinds 23 september 2020 verplicht om voor al hun websites een toegankelijkheidsverklaring te maken en te publiceren. Voor apps geldt dit vanaf 23 juni 2021. Maar is je website toegankelijk en bruikbaar voor iedereen als je voldoet aan de WCAG?
Hoe ziet die verplichting eruit?
Het Tijdelijk besluit bepaalt dat jouw website volledig toegankelijk is als het voldoet aan 50, hoofdzakelijk technische, criteria van de WCAG 2.1 A en AA. De wet biedt de ruimte aan overheidsinstanties om de tijd te nemen om aan deze criteria te gaan voldoen. Daarnaast kunnen overheden aangeven dat bepaalde maatregelen een buitenproportionele inspanning vergen waardoor ze buiten de verplichting zouden moeten vallen.
Daarom dient iedere overheidsinstantie sinds 23 september een toegankelijkheidsverklaring te publiceren. Hierin wordt beschreven in hoeverre de website al voldoet aan de toegankelijkheidseisen van de WCAG, welke maatregelen er worden genomen om de toegankelijkheid te verbeteren en volgens welke planning die voorgenomen maatregelen gerealiseerd worden. Een verklaring waarin staat dat men ervan bewust is dat een website niet voldoet en dat er nog geen maatregelen genomen zijn, is voorlopig voldoende. En je ziet in het register dat rond 23 september veel van dit soort verklaringen afgegeven zijn.
WCAG is niet zaligmakend
Het is onmogelijk om een set criteria op te stellen dat tegemoetkomt aan ieders individuele wensen om websites goed te kunnen lezen, begrijpen en gebruiken. Daarvoor zijn er simpelweg teveel individuen met ieder een eigen specifieke situatie. In de WCAG staat bijvoorbeeld omschreven wat de minimale eisen voor contrastverhoudingen zijn. Een goede contrastverhouding begint bij 4,5:1 voor gewone tekst. Er zijn echter mensen die baat hebben bij een veel lager contrastverhouding, omdat ze lichtgevoelig zijn of vanwege een psychische aandoening weinig prikkels kunnen verdragen. Voor die mensen is een website dus minder toegankelijk als het voldoet aan dit specifieke criterium.
Sturen op WCAG-richtlijnen leidt niet tot een bruikbare website voor iedereen.
Maar dat is de consequentie van de keuze die gemaakt is om websites te laten voldoen aan een meetbare set criteria. Daarmee is het onderzoek naar die criteria redelijk standaard uit te voeren. En het is ook niet erg, het is zelfs een belangrijke stap in de goede richting. Zolang we ons er maar van bewust zijn dat het sturen op WCAG-richtlijnen niet leidt tot een toegankelijke en dus bruikbare website voor iedereen. We merken echter dat weinig organisaties zich hiervan bewust zijn.
Wat zijn de consequenties?
Door heel gericht te sturen op een aantal technische en goed meetbare criteria, wordt de uiteindelijke eindgebruiker op een zijspoor gezet. Er is tenslotte van hoger hand bepaald dat het voldoen aan 50 specifieke criteria leidt tot een toegankelijke website voor de gebruiker met een beperking. Dit heeft een drie vervelende consequenties.
1. WCAG als doel op zich
Organisaties worden niet meer uitgedaagd om na te denken over het toegankelijk en bruikbaar maken van hun websites voor mensen met een beperking Dit komt omdat ze volgens de wet gestuurd worden op het voldoen aan de WCAG. Daarmee wordt het voldoen aan die richtlijnen een doel op zich. Meer is niet nodig. Minder ook niet. Dus, zoals al eerder gezegd, het is een belangrijke stap, maar niet meer dan dat.
Je bent simpelweg niet totaal inclusief als jouw website voldoet aan de WCAG. Er zijn nog steeds doelgroepen met een beperking die websites, die voldoen aan de WCAG, niet of moeilijk kunnen gebruiken. Dit leidt soms ook tot frustratie bij toegankelijkheidsmanagers, zoals die van een grote gemeente in de Randstad:
Wij doen er alles aan om onze website toegankelijk te maken volgens de WCAG-richtlijnen, maar het frustreert om steeds van gebruikers te horen dat de website lastig bruikbaar blijft.
2. Er ontstaat een schijnwerkelijkheid
Doordat de wet voorschrijft dat het (blijvend) voldoen aan de WCAG voldoende is voor een toegankelijke website, ontstaan valse claims. We hebben al gezien dat in auditrapporten teksten terugkomen als:
In dit document is vastgelegd in hoeverre de website voldoet aan de toegankelijkheidseisen die vastgelegd zijn in WCAG, de Web Content Accessibility Guidelines. De website … voldoet aan alle succescriteria. Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van de evaluatiemethode WCAG-EM. Dit betekent dat de website gebruikt kan worden door iedereen, inclusief mensen met een beperking zoals blinden en doven. Voor dit systeemonderzoek zijn alle paginatypes en componenten gecontroleerd.
Het is dus ook logisch dat de ontvanger van zo’n rapport daadwerkelijk denkt dat zijn website nu gebruikt kan worden door iedereen met een beperking en dat ook extern communiceert. Hij heeft tenslotte betaald voor zo’n onderzoek. De werkelijkheid is dat je zoiets niet kunt claimen op basis van een toetsing op technische richtlijnen. Je zult eerst een gedegen gebruikersonderzoek moeten doen alvorens dit soort conclusies te trekken.
3. Wildgroei aan onderzoeksbureaus
In Amerika kost een gemiddelde toegankelijkheidsaudit voor een website zo’n 20.000 dollar. Hier worden vergelijkbare audits op dit moment aangeboden voor rond de 3.000 euro. In Amerika loop je een groot risico voor de rechter gedaagd te worden door een gebruiker als jouw website niet toegankelijk is. De financiële consequenties hiervan kunnen enorm zijn. Deze handhaving zorgt er dus voor dat Amerikaanse organisaties gestimuleerd worden om gedegen en kwalitatief goede onderzoeken te laten uitvoeren.
In Nederland is momenteel het voldoen aan het proces leidend. Dat betekent dat er vooral behoefte is aan een onderzoek in plaats van dat er behoefte is aan inzicht in toegankelijkheid. Zo ontstaat er een wildgroei aan aanbod van audits voor prijzen die het niet mogelijk maken om voldoende inzicht te krijgen in de daadwerkelijke toegankelijkheid van een website. Iemand die een onderzoek aanbiedt voor 3.000 euro doet dit niet uit belang van de eindgebruiker. En dat geldt uiteraard ook voor degene die het onderzoek laat uitvoeren. Maar die zou zich nog kunnen beroepen op een gebrek aan kennis.
Wat zou er wel moeten gebeuren?
Ondanks dat er nu wetgeving is en dat organisaties veel energie steken in het testen en toegankelijk maken van hun websites en apps, is het de vraag of het wel genoeg is. De claim dat met een toegankelijkheidsverklaring een site of app volledig bruikbaar en toegankelijk is voor iedereen, is wel een erg optimistische versie van de werkelijkheid. Het zou daarom goed zijn met echte gebruikers te testen en niet alleen te testen op technische WCAG-richtlijnen. En dat het voldoen aan de WCAG dus niet een eindstation is maar eerder een tussenstation naar een website die voor iedereen bruikbaar is.
Voldoen aan de WCAG is geen eindstation, eerder een tussenstation.
Gebruikerstest is key
Iedere UX’er kan je vertellen dat je website niet bruikbaar is wanneer je hem alleen ontwikkelt op basis van technische uitgangspunten. Er zal vanuit de gebruiker meegekeken en ontwikkeld moeten worden.
De stichting ICT4Handicap heeft een protocol opgesteld om te testen hoe bruikbaar gemeente websites zijn voor mensen met een beperking. De eerste test vond bij de gemeente Haarlemmermeer plaats op basis van dit protocol met opdrachten. Ondanks dat de website voldeed aan de WCAG-richtlijnen scoorde de website op drie punten minder goed: navigatie, taalgebruik en het (onnodig vroeg) moeten inloggen via DigiD. Pieter Anthonio van ICT4Handicap:
De ambtenaren waren verbaasd over de uitkomsten. Dit hadden ze niet verwacht. Zij waren duidelijk te veel gewend aan dit systeem. De test met ervaringsdeskundigen heeft ze met een andere blik leren kijken.
Inmiddels erkent Ieder(in) deze test en ook de VNG wil graag deze test breder gaan stimuleren.
Ook Eric Velleman van Stichting Accessibility geeft in zijn webinar voor digitoegankelijk van 23 juni aan dat voor het toegankelijk maken van je site het testen met gebruikers essentieel is:
Je moet altijd eindgebruikers betrekken. En dat zijn dus ook mensen met beperkingen. Je kunt ze betrekken als tester of gebruiker in alle fasen van je website of app. Dus zowel bij het bedenken van die website of app als bij het testen tussendoor en bij het testen van nieuwe onderdelen.
Meer onderzoek
Om meer inzicht te krijgen hoe we websites toegankelijk en bruikbaar kunnen maken voor iedereen, is er meer onderzoek nodig. En er moet simpelweg meer met gebruikers getest worden. Dat sites beter toegankelijk worden door het testen op de WCAG-richtlijnen is zeker waar. Voor de stelling dat een site dan bruikbaar en toegankelijk is voor iedereen, is echter geen goede onderbouwing. Gedegen onderzoek zou hier op zijn plaats zijn om een goed antwoord te geven op onder andere de volgende vragen:
- Wat is het effect van het Tijdelijk besluit op de bruikbaarheid en toegankelijkheid van overheidssites voor mensen met een beperking?
- Kan daadwerkelijk iedereen de sites van de overheid gebruiken?
- Wat kunnen we nog meer doen om ervoor te zorgen dat de toegankelijkheid en bruikbaarheid van websites voor iedereen verbetert?
Streven naar WCUG?
Een en ander kan leiden tot aanvullende richtlijnen voor het gebruik van een website als toevoeging op de WCAG. Deze Web Content Usabilty Guidelines (WCUG) zou organisaties veel meer moeten helpen om handvatten te bieden om een website beter bruikbaar te maken.