E-health: hoe komen we van koudwatervrees en data-apartheid af?
Er zijn al veel mogelijkheden op het gebied van e-health-toepassingen. Mensen willen dit ook graag, ze voelen zich daardoor veiliger en ‘in control’. Ook dragen vernieuwingen, zoals telemonitoring of apps voor preventie en eenvoudige zorg, bij aan de kwaliteit van leven en zelfredzaamheid. En daarmee dragen ze bij aan de betaalbaarheid van de zorg. Toch zijn er ook heel wat belemmeringen, waardoor er nog te weinig stappen gemaakt worden. Wat zijn de belemmeringen? Of hebben we last van koudwatervrees?
We willen handige online zorgtoepassingen
In de zorg zijn al veel mooie voorbeelden van de inzet van slimme technologie. Dat bleek ook weer tijdens het Mobile Healthcare Congres. Mensen willen handige online zorgtoepassingen. Het zelf bijhouden van gegevens over de gezondheid wint aan populariteit. Bijna een vijfde van de Nederlanders gebruikt apps op hun telefoon (zoals een stappenteller) om hun lichamelijke activiteit bij te houden, maar ook gegevens over doktersbezoeken of hun eigen personal health record (PHR). Mensen houden zelf steeds vaker persoonlijke medische gegevens bij die ze vergaren met apps én willen graag handige online toepassingen om hun zorg te regelen.
Zorggebruikers en mantelzorgers willen online informatie opzoeken over zorg of hun gezondheid, herhaalrecepten aanvragen via internet, zelf online een afspraak inplannen of een vraag stellen. Dit is gemakkelijk en tijdbesparend. Ook zouden ze het prettig vinden om online hun eigen medische gegevens in te zien, terwijl weinig zorggebruikers die mogelijkheid nu nog hebben. Dat blijkt uit de ‘eHealth monitor 2015‘ (pdf), een jaarlijks onderzoek op initiatief van minister Schippers dat door Nictiz en Nivel wordt uitgevoerd. De uitkomsten van het onderzoek staan in een overzichtelijke infographic.
Zorgverleners druk in de weer met e-health
Nederlandse zorgverleners zijn druk in de weer met e-health. Meer dan een derde van de huisartsen, ruim de helft van de medisch specialisten en twee derde van de psychiaters gaven aan dat in hun praktijk of zorginstelling in het afgelopen jaar een pilot is gedaan met een e-health-toepassing.
Ook blijkt dat in meer dan zeventig procent van de gevallen het gebruik van de e-health-toepassing na die proefperiode werd voortgezet. Artsen gaan zich het komende jaar onder andere inzetten voor het bevorderen van het maken van online afspraken en het elektronisch uitwisselen van informatie. Verpleegkundigen gebruiken steeds vaker internet en apps om informatie op te zoeken of informatie aan patiënten te laten zien. Het gebruik van beeldbellen en medicijndispensers in de zorg is bijna verdubbeld.
Virtuele specialist aan boord
Een mooi voorbeeld van zo’n e-health-toepassing is de virtuele specialist aan boord van een ambulance. Dit is een pilot uitgevoerd door het St. Jans Gasthuis in Weert samen met Hewlett-Packard. Via een beeldscherm kan een specialist al meekijken in de ambulance zodat het zorgproces eerder gestart kan worden. Bij een CVA betekent hoe eerder je de behandeling start, hoe kleiner de kans op restschade, en hoe minder revalidatie er nodig is. Dit zorgt dus voor een betere, sneller behandeling tegen lagere kosten.
Uitdagingen en meningsverschillen
Zorggebruikers zijn dus geïnteresseerd in de online mogelijkheden, maar vaak niet bewust van de mogelijkheden die nu al worden geboden door hun eigen huisarts of ziekenhuis bijvoorbeeld. Het zou dus goed zijn om hier meer voorlichting over te geven.
Voor zorgverleners zijn er ook nog de nodige uitdagingen voor het gebruik van e-health-toepassingen. Het is lastig om patiëntinformatie buiten de eigen praktijk of zorginstelling uit te wisselen met andere zorgverleners. Ook is de technische koppeling tussen een online dienst en het eigen informatiesysteem vaak moeilijk voor elkaar te krijgen. En innovaties kosten tijd. Zorgverleners geven aan dat er niet genoeg financiële vergoedingen zijn voor de tijd die nodig is om een e-health dienst te ontwikkelen. Daarnaast is het complex. Je hebt te maken met regelgeving, protocollen en aansprakelijkheid.
Laat e-health heel gewoon worden in de zorg
Ook minister Edith Schippers pleitte met een videoboodschap tijdens het ‘Mobile Healthcare Congres’ voor een grotere focus op e-health, omdat dit bijdraagt aan de kwaliteit van leven en de broodnodige kostenbesparingen in de zorg. Ze wil de komende twee jaar een half miljard investeren in medische technologische innovaties. Er worden ook nieuwe mogelijkheden voor financiering onderzocht zodat er ook meer ruimte komt voor zorgverleners om te experimenteren. Dit door publiek-private samenwerking met bedrijven, gezondheidsfondsen en de wetenschap. Ze roept met haar boodschap iedereen op om mee te doen met deze technologische innovaties en ervoor te zorgen dat e-health heel gewoon wordt in de zorg. Dat is goed voor patiënten, zorgverleners en de betaalbaarheid van zorg.
Innoveren is het oude durven loslaten
Er zijn nog heel wat vragen. Er zijn zoveel nieuwe ontwikkelingen. Dus wat doe je wel en wat niet? En hoe zit het met de veiligheid van data en de privacy van patiënten? Hoe zit het met de aansprakelijkheid als er iets misgaat? En wie gaat al die investeringen betalen? Bovendien is er angst bij zorgprofessionals dat ze vervangen worden door technologie. Om echt te innoveren moet je het oude durven loslaten, aldus minister Schippers. Een aantal vragen waar je bij stil moet staan bij innovaties:
- Wat hebben patiënten en zorgverleners nodig?
- Welke standaarden zijn nodig? Welke informatie wissel je uit met wie in het (levens)belang van patiënten?
- Hoe gaan we de innovaties organiseren?
De zorg kampt met data-apartheid
Pieter Vandervoort (cardioloog bij ziekenhuis Oost-Limburg en co-founder van de Mobile Health Unit bij universiteit Hasselt) laat zien wat er allemaal al mogelijk is met een mobiele telefoon, zoals het meten van je temperatuur, bloeddruk of hartslag. Via een mobiele telefoon en sensoren kun je jezelf 24/7 monitoren, wat een continu en veel betrouwbaarder beeld geeft dan met één enkele bloeddrukmeting in het ziekenhuis of bij de huisarts bijvoorbeeld. Onze telefoon wordt daarbij een hub om info op te slaan en door te sturen.
Mensen meten steeds vaker thuis hun eigen gegevens met mobiele technologie en apps en slaan die op in hun eigen personal health record. Maar artsen en andere zorgverleners zullen deze in de meeste gevallen niet als volwaardig zien om medische beslissingen te nemen. Ze beschouwen dit als onbetrouwbare data en willen niet dat deze hun betrouwbare en gecontroleerde data in het electronic medical record (EMR) vervuilen. Er zal dus weerstand zijn om deze data te gebruiken. Er is dus sprake van ‘data-apartheid’ volgens Pieter van der Voort.
Certificering van apps
Om deze weerstand weg te nemen bij zorgverstrekkers, zou het goed zijn om een certificering of ranking van apps in te voeren zodat deze data wel geïntegreerd worden. Zo is het voor zowel artsen als verzekeraars duidelijk welke apps echte, betrouwbare health-apps zijn in plaats van gewoon leuke fitness-apps. Bovendien zijn ook de uitkomsten geen identieke meetwaarden, omdat er geen uniforme standaard is. Daarom is het lastig data uit te wisselen tussen de verschillende zorgverleners.
Zorginnovaties
Zorginnovaties kunnen uiteindelijk zorgen voor een betere, snellere behandeling, tegen lagere kosten. Het lijkt dus verbazingwekkend dat hier niet al meer gebruik van gemaakt wordt. Maar dat is natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan. Innoveren in de zorg is complex, omdat je te maken hebt met allerlei regelgevingen en protocollen. Innoveren betekent ook altijd experimenteren en het gaat vaak wel om mensenlevens in de zorg. Een groot probleem is dat er gebruik gemaakt wordt van verschillende systemen en standaarden in de zorg. Kortom, het ontbreekt aan uniformiteit waardoor data uitwisselen tussen zorgverleners moeilijk is.
Veel zorginstanties opereren van oudsher in een complexe, corporate omgeving. Ze zijn operationeel gestuurd, waardoor ze druk bezig zijn met de waan van de dag zoals het wegwerken van wachtlijsten. Daardoor is er weinig tijd om over innovaties na te denken. Bovendien zijn ze vaak intern gericht, waardoor er geen grote drang tot verbinding is. Terwijl mensen tegenwoordig zelf ook hun eigen personal health record bijhouden, wordt hier weinig gebruik van gemaakt door zorgverleners, omdat ze dit niet beschouwen als volwaardige, betrouwbare data. Om de weerstand weg te nemen bij zorgverstrekkers zou een certificering/ranking van apps een mogelijke oplossing zijn.
Afbeeldingen met dank aan Fotolia.