Digitale magazines: een weg van trial and error
De tablet heeft de digitale journalistiek een flinke boost gegeven. Het aanbod van elektronische magazines groeit nog steeds. Wat is hun meerwaarde in vergelijking met papieren tegenhangers? Of is het nog te vroeg voor die vraag? Een rondgang langs vier specialisten: Bas Broekhuizen, Koen Denolf, Joris van Heukelom en Erwin van der Zande.
‘We zijn nog nergens’
Joris van Heukelom was tot 1 juli 2011 verantwoordelijk voor de digitale portfolio van Sanoma Media, de grootste uitgever van (digitale) magazines in Nederland. Op 1 juli is hij begonnen als partner van MakerStreet, een kersvers bedrijf dat ‘customized digital media’ ontwikkelt. “Ik denk dat de manier om verhalen te vertellen via touchscreen zich de komende vijf jaar sterk zal ontwikkelen”, zegt hij. “We zijn nu nog nergens. Wat we tot nu toe gedaan hebben is: klassieke media bij elkaar sprokkelen. Men neme een tekst, een foto, een videootje, een audiootje en dat voegen we samen. Maar dat grijpt nog niet op elkaar in, het heeft geen effect op elkaar. Digital storytelling is in de beginfase.”
Veel op intuïtie
“We doen nog veel op intuïtie”, vertelt Erwin van der Zande, hoofdredacteur van Bright Magazine. Hij lanceerde op 11 maart Bright Screenzine voor de iPad. “Een magazine maken is een vak dat al vele decennia bestaat. Ook in webdesign is een soort standaard ontstaan. Maar voor tablet-magazines is het allemaal nog wat vaag, mede door de veelzijdigheid van het apparaat. We concurreren niet alleen met andere magazines maar ook met apps en games.” Van der Zande ziet zijn screenzine als een kans om het beste van verschillende werelden te combineren: “We willen de pracht van printmedia evenaren en de vluchtigheid van een website ontstijgen. Een tablet kan bovendien online. Dat stelt je in staat om iets te doen wat op papier niet mogelijk is.”
Gewoontedieren
Veel lezers zijn gewoontedieren. Ook op een tablet zien ze het liefst iets wat op een klassiek tijdschrift lijkt. Althans, dat veronderstelt Bas Broekhuizen, docent nieuwe media aan de Universiteit Leiden (opleiding Journalistiek en Nieuwe Media), tevens zelfstandig adviseur en trainer op het gebied van nieuwe media. In het verleden werkte hij een kleine tien jaar bij de Volkskrant, eerst als internetredacteur, daarna als chef van de videoredactie. “Digitale magazines moeten wel op tijdschriften lijken om succes te hebben”, zegt hij. Dat verklaart volgens hem waarom veel digitale media tot nu toe nogal teleurstellen en wezenlijk niet verder komen dan een ‘bewegende pdf’. “Mensen snappen dan wat ze voor zich zien, en hoe het werkt. Als iets te veel afwijkt van wat ze gewend zijn, is dat mentaal een te zware belasting.”
Uitproberen
Ook Van Heukelom verwacht dat de verschijningsvorm van content zal veranderen, net als de manier waarop lezers die content zullen opnemen. “Hoe? Weet ik niet. We zullen dingen moeten uitproberen. En dat is moeilijk. Er zijn geen definitieve antwoorden in het digitale tijdperk. Wel is duidelijk dat beeldtaal, mobile publishing op touchdevices en gepersonaliseerde media steeds belangrijker zullen worden. Je moet dus beginnen met het onderzoeken van die richtingen, en bereid zijn om dingen snel te starten en eventueel snel weer te stoppen. Dat is een weg van trial and error, en de consument is hier de graadmeter.”
Spekkoper
Maar wat wil de consument? Wie dat zou weten, was meteen spekkoper, meent Bas Broekhuizen: “Veel goeroes, ook wetenschappers, claimen te weten wat mensen willen. Ze zeggen dan dat iets ‘moet’, dat de ontwikkelingen een bepaalde kant op moeten gaan. Dat er bijvoorbeeld meer bewegend beeld in tijdschriften moet. Ik weet dat nog zo net niet. Er is geen harde waarheid op dit punt. In de oude media bestonden ook grote verschillen tussen kranten en bladen.” Broekhuizen vindt dat uitgevers eigenlijk eens nuchter onderzoek zouden moeten doen naar het mediagedrag van hun lezers. “Het gebeurt nog weinig. Wie het wel doen? Facebook en Google. Die weten precies wat mensen online doen, en soms zelfs waar ze zijn als ze online zijn.”
Geen toeters en bellen
Koen Denolf, ‘magazinestrateeg’ van Het Salon, uitgever van customer media in Gent, publiceerde in februari 2011 een kritisch white paper: 10 redenen waarom de iPad niet geschikt is voor customer media. Denolf erkent dat een digitaal magazine op iPad ook voordelen biedt. “De kosten van drukwerk en verspreiding vallen weg. Dat schept meer financiële ruimte voor de productie van content. Hoe die eruit ziet? We moeten niet meer denken in termen van tekst en beeld, maar in de mogelijkheden die het medium biedt. En die zijn nog onderontwikkeld. Eén ding is intussen zeker: lezers hebben geen behoefte aan toeters en bellen. Zij willen goede content. Hoe we die moeten bieden, is nog in ontwikkeling. Iedereen is eigenlijk op zoek naar een goede vorm. Niemand weet het nog. Uitgevers ook niet.”
Onder druk
Volgens Denolf breekt een goed magazine voor tablets met conventies. “Het zou daarom misschien niet eens magazine moeten heten. Zoals een tekstschrijver voor digitale media ook geen schrijver meer genoemd zou moeten worden, maar regisseur van content. Natuurlijk heeft het digitale magazine een periodiciteit die een gedrukt magazine ook heeft – het verschijnt met een bepaalde regelmaat – maar het creëert vooral een experience, het is een etalage waar de makers hun mooiste dingen uitstallen.” Joris van Heukelom denkt dat de verhouding tussen tekst en beeld nog verder zal veranderen. “Mensen nemen steeds minder tijd om iets tot zich te nemen en het lezen van een tekst is nu eenmaal arbeidsintensief. Tekst zal wel blijven, maar echte long copy staat zwaar onder druk.”
Behoefte aan tekst
Bas Broekhuizen verwacht (‘met een hoop slagen om de arm’) niet dat de behoefte aan tekst zal verdwijnen. “Tekst is handig, praktisch en snel. Als je een simpel nieuwsberichtje wil brengen, is tekst het beste. Multimedia en interactiviteit zijn mooi, deels als lokkertje – om mensen naar je site te krijgen en daar even vast te houden. Maar als je dieper op de inhoud ingaat, moet je voorzichtig zijn met multimedia. Het is lang niet altijd beter.” Denolf blijft nuchter in de iPad-hype. “Dat apparaat krijgt te veel aandacht. Monocle-uitgever Tyler Brulé heeft het mooi gezegd: guys, it’s only a device. We moeten eerst maar eens goed nadenken over de vraag waarvoor we de iPad gaan inzetten en welk soort content we hebben of willen brengen, en wat de lezer wil. En o ja, tekst en papier zullen altijd blijven.”
Een uitgebreide versie van dit artikel verschijnt op 27 september 2011 in Tekstblad.