Trendrapport: het onderwijs wordt datagedreven & do-it-yourself
Stel, het is 2020. Welke rol speelt technologie dan in het Nederlandse onderwijs? Zien we leerlingen werken in een ‘persoonlijke leeromgeving’, met leermateriaal dat zich precies aanpast aan hun behoeften? Zien we een leraar die te allen tijde de vorderingen kent van elke individuele leerling, die weinig meer hoeft na te kijken en vooral een coachende rol vervult?
Is er aandacht voor de binnenkant van de computer? Want met zoveel digitaals om ons heen, is het misschien wel handig om daar wat meer van te begrijpen. Creativiteit, samenwerken en probleemoplossend denken trainen, terwijl je zelf knutselt met technologie en leert door te maken.
Technologiekompas
Of dit realistische scenario’s zijn, valt pas over vijf jaar te beoordelen. Maar Kennisnet, expertisecentrum voor onderwijs en ict, verwacht dat we deze ontwikkelingen de komende jaren tegenkomen in het onderwijs. Onlangs publiceerde Kennisnet het ‘Trendrapport 2014-2015, technologiekompas voor het onderwijs’, waarin vooruit wordt gekeken naar technologieën die een belangrijke rol kunnen gaan spelen voor het onderwijs. Doel van het rapport is managers en bestuurders in het onderwijs handvatten te bieden voor het maken van onderbouwde (investerings)beslissingen.
Impact van technologie
Voordat de technologietrends aan bod komen, gaat het rapport in op de impact van technologie op de samenleving en op het onderwijs. Ook worden actuele onderwijsvraagstukken genoemd, zoals het bieden van onderwijs op maat, samenwerken met de omgeving, kwaliteit bieden en kosten beheersbaar houden. Deze vraagstukken spelen breed binnen het onderwijs en technologieën kunnen hier (deels) een antwoord op geven.
Trends op de hype cycle
Samen met onderzoeks- en adviesbureau Gartner zijn er uit alle opkomende technologieën negen geselecteerd voor het Nederlandse onderwijs. Hierbij is gekeken naar relevantie voor meerdere actuele onderwijsvraagstukken, verwachte effectieve impact op het onderwijs en de levensfase van de technologie.
Elke technologie is geplot op de Gartner hype cycle, waarop te zien is of een technologie heel nieuw en onbekend is of al volwassen is. De y-as van een hype cycle geeft de verwachtingen van de gebruikers weer, de x-as de tijd. Een technologie schuift dus van links naar rechts over de hype cycle heen en doorloopt de volgende fasen.
- De opkomst van een nieuwe technologie met steeds hoger wordende verwachtingen die tot ongekende hoogte stijgen.
- Dan komt er een moment dat de technologie geen wondermiddel voor alles blijkt te zijn waarna de verwachtingen een diep dal in duikelen.
- Vervolgens volgt een fase van volwassenwording, waarbij de technologie haar productiviteit kan bewijzen en uiteindelijk breed geadopteerd wordt.
Niet elke technologie doorloopt alle fasen, soms verdwijnt er één halverwege de cycle en blijkt dat deze slechts een hype was. Het trendrapport beschrijft ontwikkelingen die naar verwachting doorzetten op langere termijn. Verder staan in het rapport SWOT-analyses per technologie beschreven. Maar over welke trends hebben we het nu eigenlijk?
Trend #1: Datagedreven onderwijs
De eerste trend is samen te vatten als datagedreven onderwijs. Deze ontwikkeling bevindt zich in de adolescentiefase op de hype cycle. Deze term klinkt niet iedereen prettig in de oren, maar het gaat er vooral om technologie zo in te zetten dat deze de leraar ondersteunt bij zijn vak, nderwijs op maat geboden kan worden en de leerling leert in een digitale omgeving die helemaal bij hem of haar aansluit.
Learning Analytics
Learning Analytics vormt een belangrijke bouwsteen van datagedreven onderwijs. Dit is het meten, verzamelen, analyseren en rapporteren van en over data van leerlingen tijdens het leerproces. Een soort Big Data in het onderwijs dus, waarbij de analyses waardevolle inzichten bieden aan zowel de leerling, de leraar als de manager van de school. Zij kunnen dan kiezen wel of geen actie te ondernemen. Meer over Learning Analytics lees je in dit artikel van Arjanna van der Plas en Jop Esmeijer.
Digitaal leermateriaal
Een andere bouwsteen is digitaal leermateriaal. Dit leermateriaal is adaptief, wat wil zeggen dat het zichzelf aanpast aan de leervraag van de leerling. Gegevens over hoe een leerling leert (bijvoorbeeld hoe hij bij een antwoord komt, hoe lang hij over een opgave doet) worden geanalyseerd en leiden tot een realtime interventie. Heeft de leerling laten zien dat hij een bepaald onderdeel goed beheerst, dan wordt dat niet meer aangeboden. Heeft hij het nog niet onder de knie, dan krijgt hij nogmaals instructie of extra oefeningen, net wat er op dat moment nodig is. Die directe feedback werkt positief voor het leereffect.
Persoonlijke leeromgeving
Ten derde de persoonlijke leeromgeving, de nieuwe digitale ‘schooltas’ waar alles in zit wat een leerling nodig heeft. Niet één systeem, maar een omgeving die de leerling helemaal zelf samenstelt. Daarin komen dus niet alleen de formele systemen van de school voor, zoals de elektronische leeromgeving, maar ook platformen van daarbuiten. De leerling werkt bijvoorbeeld samen via Google Drive, presenteert werkstukken misschien wel op YouTube of een blog of zoekt extra uitleg bij een online cursus (MOOC, Massive Online Open Course).
Maar eerst…
Maar wil je inderdaad op deze manier onderwijs op maat bieden, dan moet het ict-fundament van de instelling wel staan als een huis. Je moet kunnen beschikken over bijvoorbeeld laptops of tablets, afhankelijk van welke doelstellingen je als school nastreeft. Je moet ook cloudoplossingen kunnen gebruiken en goede verbindingen hebben.
Deze laatste technologieën zien we in de praktijk al veel terug in het onderwijs en deze beginnen dus ook al aardig volwassen te worden. In de hype cycle staan ze daarom het meest rechts van de genoemde trends, ze zijn hard op weg naar de 50% penetratie van de onderwijsmarkt, wat in termen van Gartner ‘mainstream adoption’ wordt genoemd.
Trend #2: Do-it-yourself en Maker movement
Do-it-yourself-technologieën en de zogenaamde Maker movement daarentegen bevinden zich in de Nederlandse hype cycle van het onderwijs nog in de adolescentiefase. Deze trend kent als belangrijkste ingrediënten ict, innovatie, creativiteit en techniek. Laagdrempelig ‘knutselen’ met technologie, leren door te maken en ondertussen ook nog vaardigheden trainen als probleemoplossend denken of samenwerken.
Een leerling kan veel leren tijdens zijn zoektocht naar het antwoord op de vraag: ‘Waarom werkt dit op deze manier?’. Het leidt tot meer kennis over en begrip van alle technologie om ons heen en iets willen maken stimuleert de intrinsieke motivatie. Meer aandacht in het onderwijs voor het leren programmeren hoort hier ook thuis, al zal dat waarschijnlijk niet voor alle leerlingen zijn weggelegd. Op een heel basaal niveau snappen hoe het principe van programmeren in elkaar steekt, lijkt me trouwens wel heel nuttig.
Maker movement
Wereldwijd is een beweging gaande, de Maker movement, van enthousiaste ‘bouwers’. Door het internet kunnen zij kennis en ontwerpen delen, verder bouwen op ontwerpen van een ander en op deze manier gebruik maken van ‘wisdom of the crowd’.
In Groot Brittannië nemen ze deze trend heel serieus, daar moeten alle (openbare) scholen vanaf het nieuwe schooljaar over een 3D-printer beschikken en leerlingen leren hiermee om te gaan. Ik ben benieuwd wat dat gaat opleveren, maar het geeft in ieder geval aan dat de Britse overheid Do-it-Yourself helemaal omarmd heeft.
Trend #3: Slimme sensoren
De trend ‘Slimme sensoren’ staat nog in de kinderschoenen, naar verwachting gaat die pas over vijf á tien jaar een rol gaat spelen. In de hype cycle zien we hem daarom nog helemaal links staan. Sensoren worden steeds kleiner en binnen het onderwijs ziet Kennisnet toepassingsmogelijkheden bij het meten van allerlei activiteiten of functies van het lichaam, met als doel jezelf hierop te verbeteren of je welzijn te verhogen. Dit wordt ‘quantified self’ genoemd.
Voorbeelden hiervan die je nu al ziet zijn bijvoorbeeld stappentellers, activiteit- en slaapmeters die je als een bandje om je pols draagt. Als je die lijn doortrekt, is het best voor te stellen dat je over een aantal jaren geholpen wordt met inzicht over wat het beste moment voor jou is om te leren (wanneer is je concentratieniveau het hoogst). Of ziet dat je beter wat actiefs kunt gaan doen.
Sensoren kunnen ook worden ingebouwd en ingezet in (school)gebouwen. Nooit meer muffe, zuurstofarme, te droge of te warme leerruimtes, want bij een te hoog co2-gehalte bijvoorbeeld gaat automatisch het raam open. Aantrekkelijk voor een heleboel leraren en leerlingen uit het voortgezet onderwijs denk ik! Het toepassen van deze zogenoemde ‘smart buildings’ is ook heel fijn vanuit het idee van duurzaamheid. Merken sensoren dat een ruimte niet wordt gebruikt, dan kunnen het licht, de verwarming of de airco tijdelijk worden uitgeschakeld en kan stroom worden bespaard.
Volop profiteren?
Mijn eigen kinderen, nu zeven en vier jaar oud, zitten over vijf jaar allebei nog op de basisschool. Zouden zij tegen die tijd al volop kunnen profiteren van de mogelijkheden van bijvoorbeeld adaptief leermateriaal en learning analytics? Ik vraag het me af, maar hoop het van harte. Als ouder word ik namelijk enthousiast van de mogelijkheden die technologie het onderwijs te bieden heeft. Ik gun het mijn kinderen, maar ook de leerkrachten, zeker als je ziet hoeveel er gevraagd wordt van hen, terwijl ze met een niet aflatend doorzettingsvermogen en enthousiasme alle ballen in de lucht proberen te houden.
Reacties op het rapport
Het volledige trendrapport is hier als PDF of iBook te downloaden. Reacties, voorbeelden en aanvullingen uit het onderwijs kun je geven op Twitter via @KN_innovatie, #kntrendrapport of per mail via innovatie@kennisnet.nl. In het voorjaar 2014 verschijnt er een gedrukte versie waarin voorbeelden en aanvullingen uit het onderwijs zijn verwerkt.
Denk jij dat bovenstaande trends hun weg zullen vinden naar het Nederlandse onderwijs, ken je inspirerende voorbeelden of zie je wellicht nog andere trends? Ik lees het heel graag in een reactie hieronder.
Foto intro met dank aan Fotolia.