Censuur bedreigt het internet!
Een van de grootste voordelen van het Internet is de absolute vrijheid. De informatie op het net is onuitputtelijk, beschikbaar, en betaalbaar. Open. Vrij. Grenzeloos. Rijk aan informatie. De leveranciers van de internetverbindingen bieden het immers aan zonder opgelegde beperkingen voor de gebruiker. Maar die tijd lijkt voorbij.
Big Brother
‘Zomaar’ even surfen naar die site die u zo aanspreekt? Bellen via Skype met uw geliefde aan de andere kant van de wereld? Die handige applicatie even downloaden voor uw mobiele telefoon? Vergeet het maar. Tenminste, als providers als KPN, Tele2 of AT&T hun zin krijgen. Als we niet oppassen bepalen deze ‘Big Brothers’ straks tot welke informatie u toegang heeft. De vrijheid van het Internet wordt daarmee op subtiele wijze aan banden gelegd.
Op 22 april stemt het voltallige Europees parlement over deze problematiek in tweede lezing. Het debat over deze kwestie, die in vakjargon als ‘netneutraliteit‘ wordt aangeduid, begon in de Verenigde Staten. Een grote telecomprovider probeerde daar van contentaanbieders extra geld te krijgen in ruil voor de mogelijkheid het materiaal in een hogere kwaliteit aan hun klanten aan te bieden. Dat neigt naar controle en toezicht op inhoud.
In Europa laaide de discussie op over de vrijheid van het medium toen T-Mobile aankondigde een applicatie te blokkeren die gratis bellen over een internetverbinding met de iPhone ( Skype ) mogelijk maakt. Bij T-mobile bestaat de angst dat door het gebruik van deze applicatie het aantal gewone mobiele telefoontikken drastisch af zal nemen. Dan maar verbieden, zal de provider gedacht hebben.
Tot nu toe waren de eindgebruikers en dienstenleveranciers verantwoordelijk voor de inhoud en wijze van communiceren. In principe staan netwerkpartijen, verbindingspartijen, knooppunten en hostingproviders ‘neutraal’ tegenover de informatiestromen. De transporteur bemoeit zich niet met de inhoud van het getransporteerde. Maar dat kan dus gaan veranderen.
Filteren en afknijpen
De Europese Commissie dreigt er ondertussen een dubbele moraal op na te houden. Aan de ene kant zegt ze voorstander te zijn van een open netwerk, aan de andere kant wil ze telecomreuzen niet inperken in hun streven om een goede verbindingskwaliteit te garanderen. Dat is een spagaat, waar ze niet eenvoudig uitkomt. Met dit standpunt geeft ze feitelijk de telco’s de gelegenheid om voor de eindgebruiker te bepalen welke informatie hij binnenhaalt. Netwerkpartijen kúnnen het internetverkeer gaan afknijpen of filteren. Dat is een reëel gevaar. De Europese Commissie hoopt dat de markt haar werk doet. Concurrenten die te veel verkeer afknijpen zouden door andere concurrenten kunnen worden afgetroefd. Maar de voorstellen die er nu liggen houden de mogelijkheid open dat telco’s niet eens melden aan haar klanten dat er gefilterd wordt of dat verkeer wordt afgeknepen.
Intussen is het lobbycircuit op gang gekomen. Grote netwerkaanbieders proberen zoveel mogelijk te voorkomen dat de Europese Commissie beperkingen van hun vrijheden oplegt. Zodat zij straks kunnen bepalen hoe er met internetverkeer omgegaan kan worden. Dit zal ongetwijfeld worden goedgepraat onder het mom van technische beperkingen van het netwerk.
Principiële benadering
Netneutraliteit vereist een strikt principiële benadering, die echter in de discussie op de achtergrond dreigt te komen. De kwestie heeft namelijk niet meer om het lijf dan dit: zo lang de content aanbieders en eindgebruikers zich aan de wet houden kan en mag een netwerkaanbieder zich niet bemoeien met de inhoud. Grote Telecom bedrijven zijn geen democratische instituties, maar commerciële ondernemingen die de aandeelhouderswaarde wensen te maximaliseren. Een gerechtvaardigd uitgangspunt in een westerse kapitalistische samenleving.
Uiteraard zijn zulke bedrijven er dan ook niet om voor burgers te bepalen welke informatie zij tot zich nemen. Het ondermijnen van dat uitgangspunt is juist levensgevaarlijk. Op dit moment zullen alle telecom providers de democratische uitgangspunten ondersteunen. Maar eigendomsverhoudingen kunnen veranderen. En voor je het weet kan een groot telecom bedrijf in handen komen van een eigenaar die hele andere bedoelingen heeft.
Je komt dan direct bij censuur. Artikel 7 van de Nederlandse Grondwet verbiedt duidelijk censuur bij álle media. “Er is geen voorafgaand toezicht op de inhoud van een radio- of televisie-uitzending”, zo meldt lid 2. In deze tijd kan daar ook voor gelezen worden: internetverbinding. En juist filteren en afknijpen van verkeer staat haaks op wat de wetgever heeft bedoeld.
Technische tegenargumenten van de Telecom partijen snijden absoluut geen hout. Ze dienen democratische uitgangspunten niet ondergeschikt te maken aan allerhande businessmodellen. Ze dienen hun businessmodellen juist aan te passen aan maatschappelijke. Zoals gezegd: transporteurs van informatie dienen zich niet te bemoeien met de inhoud. Dit principe raakt de essentie van onze democratische rechtstaat en dient kostte wat het kost verdedigd te worden. Het aantasten of opgeven van dit grondrecht werpt ons terug naar de 18e en 19e eeuw. Toen we de barricaden opgingen voor de afschaffing van censuur.
Die strijd is geweest. En als we op tijd ingrijpen, komt die ook niet meer terug.