Google is watching you
Het ooit zo studentikoze Google is uitgegroeid tot een multinational die voorop loopt in de strijd om de ‘totale informatie’. Ook in een ander opzicht heeft de zoekmachine de leiding genomen: Google is van alle datahandelaren de grootste privacyschender. Een artikel van Aart Brouwer (De Groene Amsterdammer) over de totalitaire ambities van Google. Discussieer mee!
Jarenlang beschouwden websurfers in de hele wereld Google als een ludiek en gebruiksvriendelijk alternatief voor Microsoft, het softwaremonster wiens virtuele alomtegenwoordigheid door velen wordt beschouwd als een bedreiging voor de onafhankelijkheid van de computergebruiker. Dankzij de revolutionaire zoekmachine werd ‘googlen’ in menige taal synoniem voor ‘zoeken op internet’. In sommige opzichten is het gebruiksgemak van Google-software (niet alleen die van de zoekmachine) inderdaad onovertroffen, al is de concurrentie met een forse inhaalmanoeuvre bezig.
Een ander verschil tussen Google en de rest is echter belangrijker. Het zit hem in de kleine lettertjes: gebruiksvriendelijkheid is niet hetzelfde als gebruikersvriendelijkheid. Google verschaft niet alleen toegang tot informatie, het slaat ook ongevraagd informatie op. Slechts weinig computergebruikers weten dat de zoekmachine van Google alle zoektermen die zij gebruiken voor jaren vastlegt, gekoppeld aan het unieke IP-nummer van hun computer en aan alle andere persoonsgegevens die Google door middel van zijn gratis e-services over hen vergaart. Nog minder gebruikers weten dat Google onlangs voor drie miljard dollar het grootste en opdringerigste internetadvertentiebedrijf DoubleClick heeft aangekocht. En helaas beseffen slechts zeer weinigen welke nieuwe mogelijkheden voor opslag en koppeling van persoonsgegevens het bedrijf langs die weg verwerft.
De apathie onder gebruikers is zo groot dat men zich alleen zorgen maakt over incidentele ‘beveiligingsfouten’ op het internet en niet over het kolossale veiligheidslek dat hier zienderogen ontstaat. Google is inmiddels een reusachtig bedrijf geworden dat er geen commerciële of politieke scrupules op nahoudt. Het koppelt niet alleen op grotere schaal gegevensbestanden aan elkaar dan enige concurrerende firma, het werkt ook actief samen met de Amerikaanse overheid en zelfs met dictatoriale overheden als de Chinese bij het opsporen van verdacht of ongewenst surf- en e-mailverkeer. Het is al lang niet meer dat leuke startersbedrijfje dat een lange neus trekt naar Bill Gates en onafhankelijkheid met creativiteit verbindt. Google is met zijn geschatte marktwaarde van 150 miljard dollar een monster op zichzelf, en het is gretiger dan Microsoft.
De DoubleClick-aankoop is onderwerp van een antitrustonderzoek in de Verenigde Staten. Het data-opslagbeleid van Google trekt de aandacht van privacywaakhonden in Europa. De laatste tijd doet het bedrijf bovendien nog meer aankopen die bij elkaar getuigen van een wel zeer ambitieuze toekomstvisie. Daarbij steekt de doorzichtige koppelverkoop van Bill Gates en andere, kleinere softwarebedrijven bepaald schraal af. De wiskundig doorknede, maar enigszins wereldvreemde oprichters bleken niet bestand tegen de faustiaanse verleiding om een ‘ultieme’ datamachine te scheppen die persoonsgegevens, e-mails, bibliotheken, satellietbeelden, verzekeringsgegevens, bedrijfs- en ziekenhuisadministraties en zelfs de communicatie binnen overheidsdiensten opslokt. De zoekmachine is een ‘weetmachine’ geworden waaraan de leiding van Google allerlei illusies van informatieve almacht en beheersingsdrang ontleent.
Eind vorige maand gaf Eric Schmidt, de hoogste manager van Google, op een conferentie van zijn bedrijf in Londen een mission statement af dat geharde privacywakers de haren te bergen deed rijzen. Google loopt voorop in de strijd om de ‘totale informatie’, aldus Schmidt. Het bedrijf wil van die voorsprong profiteren door middel van een reeks nieuwe initiatieven om de klantinformatie te ‘personaliseren’. Het zijn op zichzelf omineuze termen. Alleen een halve gare kan denken dat de in ’s werelds elektronische bestanden opgeslagen informatie bij elkaar genomen ‘totaal’ zou kunnen zijn, laat staan dat zijn bedrijf ooit toegang tot al die informatie zou kunnen krijgen. En de verklaring dat die ‘totale informatie’ louter in het belang van de klant zal worden gebruikt, zoals Schmidt in Londen verzekerde, is ronduit bedrieglijk.
De vraag hoe het zo ver heeft kunnen komen is geen raadsel. Het antwoord is een cliché maar daarom niet minder waar: zoals zoveel ‘idealistische’ bedrijfjes van het eerste uur is Google moreel te gronde gegaan aan zijn commercieel succes.
Bij dat idealisme moeten we ons overigens niet te veel voorstellen. Google werd in 1998 opgericht door twee voormalige studenten in de computerwetenschap aan de Stanford Universiteit die geen boodschap hadden aan de rest van de samenleving. Hoewel hun motto ‘Geld verdienen zonder kwaad aan te richten’ naar verluidt even oud is als hun samenwerking, waren Larry Page en Sergey Brin zoals veel oprichters van succesvolle softwarebedrijfjes geen zakenlieden of activisten, maar prototypische techneuten. Gedreven probleemoplossers die foute spencers droegen, zelf gebrouwen energiedrankjes dronken en reeds in hun studietijd een semi-legaal computernetwerk opbouwden waarvoor ze de universiteitscampus afschuimden naar ‘leegstaande’ computers en andere onbeheerde hardware. Quasi-autisten dus, die tegenwoordig de diagnose ‘Asperger’ opgeplakt krijgen. Page had onder medestudenten naam gemaakt door een werkende printer uit louter Lego-steentjes te bouwen.
Sinds hun eerste ontmoeting in 1995 joegen de twee elkaar voortdurend op in een sfeer van concurrentie die ze achteraf ‘gezond’ noemen, maar die grensde aan openlijke ruzie. Getrouw aan hun natuur lieten ze het nooit tot een handgemeen komen, maar hackten elkaars computers. In hun betere momenten werkten ze samen aan de ontwikkeling van een zoekmachine met de werktitel ‘Backrub’ waarvoor Page de formule had bedacht. De naam was ontleend aan de ‘back links’ die aan elke gevonden webpagina verbonden zijn. De machine koppelde dus een ingevoerde zoekterm aan de door vorige gebruikers van die term meest bekeken pagina’s. De formule lijkt achteraf voor de hand te liggen, maar dat geldt voor alle briljante ideeën. Brins voornaamste bijdrage was de aanpassing van het algoritme aan het formaat van de pc, die op den duur de dagelijkse gebruikscomputer van miljoenen mensen zou worden. Na het aantrekken van ‘managementstrateeg’ Eric Schmidt in 2001 ging de groei van het bedrijf vrijwel gelijk op met die van de pc-markt.
In 2004 ging Google naar de markt: Page, Brin en Schmidt zetten voor bijna drie miljard dollar aan aandelen uit. Garant stonden de banken Morgan Stanley en Credit Suisse, twee namen die er op Wall Street ingaan als koek. In dit geval waren de garanten de geluksvogels, want de verkoop was bij voorbaat een eclatant succes. Google had het jaar daarvoor 106 miljoen dollar winst gemaakt, de omzetgroei bedroeg 177 procent en het bedrijf stond op het punt zijn gratis e-mailprogramma Gmail te lanceren, een project dat even succesvol leek te worden als de zojuist gestarte ‘vergelijkende webwinkel’ Froogle. Gmail was voor potentiële investeerders echter veruit het interessantst omdat het programma sleutelwoorden uit de e-mails van deelnemers filtert en daaraan specifieke advertenties kan koppelen die op hun persoonlijke Gmail-site worden geplaatst.
Met de lancering van Gmail deed Google voor het eerst een greep naar de ‘totale informatie’ waarover Schmidt zo vergenoegd spreekt. Er volgden er nog veel meer, in snel tempo en met evenveel succes bij het grote publiek. Google Earth, het programma dat satellietfoto’s van willekeurige locaties aanbiedt, was een enorme klapper. Intussen beginnen steeds meer privacybewakers oren en ogen te spitsen.
‘Watching Your Every Move’ kopte The New York Times vorige week boven een kritisch artikel over Googles nieuwe Street View, een service die zeer gedetailleerde straatbeelden aanbiedt waarbij de camera soms bij de bewoners door de ramen ‘naar binnen kijkt’. Het is een fascinerende optie (en niet alleen voor de buren) die echter wel grenst aan overtreding van het portretrecht en andere privacyregels. Op zichzelf is dat nog niet zo verontrustend, schrijft de krant, maar in combinatie met al die andere gegevens die Google over ons verzamelt ontstaat toch een bedreigend beeld. Volgens andere commentaren in de Amerikaanse media gaat Google nu echt ‘veel te ver’ en is het bedrijf definitief afgegleden naar de ‘duistere kant’ van het internet. ‘Als zelfs Microsoft aandringt op een onderzoek naar je zakelijke praktijken’, schrijft een krant, ‘wordt het tijd je bedrijfscredo te veranderen van “Doe geen kwaad” in “Zorg dat je niet wordt betrapt”.’
Maar daarvoor is het te laat. Nu het alternatieve imago is vervlogen, wordt Google onder de loep genomen als iedere andere multinational, en niet alleen in Europa en de VS. Ook buitengaats wordt het bedrijf regelmatig betrapt in verkeerd gezelschap. Google is bijvoorbeeld betrokken bij de bouw van de ‘Grote Chinese Firewall’ waarmee de overheid in Beijing haar burgers wil afhouden van ongewenste internetactiviteiten. De dissidente ingenieur Wang Xiaoning zit momenteel tien jaar gevangenisstraf uit wegens ‘opruiing tegen de staat’ nadat softwaregigant Yahoo! hem bij het gezag had verlinkt. Minstens zestig andere Chinezen zijn reeds het slachtoffer geworden van zulke virtuele collaboratie.
Terwijl Microsoft op verzoek van de Chinese regering dissidente politieke blogs sluit, verblijdt Google diezelfde overheid met een gecensureerde Chineestalige zoekmachine (www.google.cn). Helaas is deze internetcensuur ook een groeimarkt. Een paar jaar geleden kenden alleen China, Iran en Saoedi-Arabië een dergelijk elektronisch controleregime. Nu bestaat het al, met dank aan onder meer Google, in tientallen landen, waaronder India, Egypte, Marokko en Thailand.
De zwaarste kritiek treft echter het palet van in elkaar grijpende, merendeels gratis diensten en softwarepakketten waarmee de firma haar doelstelling van ‘totale informatie’ nastreeft. Afgezien van de al genoemde services zijn dat Google Desktop (een programma dat de documenten, e-mails, muziekbestanden, foto’s, chatlogs en browsergeschiedenis van de gebruiker ordent); de instant-chatmachine Google Talk; Google Maps (routebeschrijving op basis van precieze adresgegevens); de elektronische agenda Google Calendar; Google Reader (een programma dat Atom- en rss-feeds voor je selecteert); Google Video (sinds kort aangevuld door de aankoop van YouTube) en het elektronische betaalsysteem Google Checkout. Dat Page en Brin hun roots niet kwijt zijn, blijkt uit de (gratis) kantoorsoftware Google Apps waarmee het bedrijf sluipenderwijs Amerikaanse campussen overneemt. En als puntje op de i van ongewenste intimiteit is daar Google Orkut, een programma dat het sociale netwerk van de gebruiker vastlegt met inbegrip van adressen en andere persoonsgegevens van zijn relaties.
Google heeft een bijna volledige ‘lock-in’ bereikt, zegt Cambridge-hoogleraar computerveiligheid Ross Anderson: ‘Dat is het punt waarop gebruikers niet meer zonder schade aan hun persoon of belangen een dienst kunnen opzeggen. Google is al zo ver voortgeschreden op die weg dat je als gebruiker niet meer effectief een Google-dienst kunt opzeggen. Probeer het maar, je zult zien dat in de voorwaarden staat dat Google dan de dienstverlening aan jou stopt, maar het recht behoudt om je persoonlijke gegevens voor onbepaalde tijd op te slaan, zonder clausule die het toekomstig gebruik inperkt en zonder de mogelijkheid voor jou als gebruiker om die data te wissen of in te trekken, zelfs als je de betreffende dienst radicaal beëindigt. Je komt toch al niet meer van Google af zodra je alleen al de zoekmachine gebruikt. Misschien weet je het niet eens, maar je zoektermen en andere gegevens worden, voorzien van een persoonlijke tag, opgeslagen en weer geactiveerd zodra je op YouTube, op Google Earth of op de website van een geregistreerde Google-adverteerder komt.’
Google is uiteraard niet de enige virtuele ‘huisvriend’ die niet meer weg te slaan is wanneer je hem eenmaal binnenlaat, maar het bedrijf is wel marktleider, en met grote afstand. Yahoo! is bijvoorbeeld veel te laat met zijn Project Panama, een nieuw systeem waarmee het bedrijf persoonsgegevens van Yahoo!-zoekers en Yahoo!-mailers ‘geanonimiseerd’ opslaat teneinde hun ‘interesseprofiel’ vast te leggen. En ondanks alle bezwaren tegen de irritante trekjes van Microsoft overtreft Google ook die concurrent met gemak.
De Big Brother Award voor ‘slechtste bemoeizuchtige bedrijven’ van de gerenommeerde organisatie Privacy International ging dit jaar net niet naar Google – de winnaar was ChoicePoint, de grootste slet onder de Amerikaanse datahandelaren. Maar het scheelde weinig en in de deelcategorie privacyschending staat Google wel degelijk bovenaan. ‘We zijn ons ervan bewust dat de keuze omstreden is’, aldus de organisatie, ‘omdat we vergelijkbare privacyschendingen hebben vastgesteld bij heel wat andere bedrijven. Maar geen van hen gaat zo ver als Google, dat werkelijk een endemische bedreiging voor de persoonlijke levenssfeer vormt. Kandidaten als Microsoft en eBay doen merkbaar hun best om hun praktijken te verbeteren. Google staat in het beste geval ambivalent en in het slechtste geval ronduit vijandig tegenover privacy.’
Volgens Privacy International en andere waakhondorganisaties tracht Google de laatste tijd zelfs ongewenste onderzoeken en onaangename publiciteit te voorkomen door middel van intimidatie. De organisatie geeft echter geen concrete voorbeelden omdat ze de zaak nog in onderzoek heeft. Binnenkort wordt op de website (www.privacyinternational.org) hierover gepubliceerd. Het is echter onwaarschijnlijk dat Google zich schuldig maakt aan ronduit misdadige praktijken, zoals het gebruik van persoonsgegevens voor chantage van tegenstanders in de politiek, de rechtszaal of het actiewezen. Het bedrijf maakt andere fouten, voortkomend uit een verblinding die kennelijk het gevolg is van de spectaculaire opmars tot leider van de ‘zoekmarkt’, een markt die tien jaar geleden nog niet eens bestond.
Het was buitengewoon dom van manager Schmidt om in Londen het achterste van zijn tong te laten zien. Google had zojuist bekendgemaakt dat het voor twee miljoen dollar het menselijke-geneticabedrijfje 23andMe had gekocht met het oog op een toekomstige combinatie van elektronische en genetische gebruikersdata. Alsof dat in privacykringen al niet als bedreigend genoeg wordt ervaren, negeerde Schmidt ook nog eens de brandbrief inzake privacy die Google kort tevoren had ontvangen van een reeks organisaties, waaronder de officiële Britse waakhond, de Informatiecommissaris. ‘De algoritmen zullen beter worden’, orakelde Schmidt: ‘We zullen steeds beter worden in personalisering. Het einddoel is dat Google-gebruikers bij ons terecht kunnen met vragen als: “Wat moet ik morgen doen?” en: “Welke baan moet ik nemen?”’
Die woorden waren intrinsiek dom omdat het vooralsnog ondenkbaar is dat zo’n systeem werkt. En ze waren tactisch dom omdat ze een openlijke oorlogsverklaring aan alle privacyorganisaties in de wereld inhouden. Zoveel domheid bij de Google-leiding is eigenlijk geruststellend. Nu maar afwachten of ‘de markt’ die domheid afstraft.
Discusseer mee over de toenemende invloed van Google op het Google Forum van De Groene Amsterdammer of hieronder in de reacties. En doe mee aan de enquête hieronder (i.s.m. De Groene Amsterdammer).
Google en jij | ||||||||||||||||||||||||||
1. Hoe ver is Google al uw leven binnengedrongen? Ik gebruik:
2. Maakt u zich zorgen over de toenemende invloed van
|
||||||||||||||||||||||||||
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op 20 juni 2007 bij De Groene Amsterdammer en is hier met toestemming opnieuw gepubliceerd.
© Aart Brouwer / De Groene Amsterdammer